Medicijnenfenytoïne

fenytoïne

Medicijnenfenytoïne

fenytoïne

Belangrijkste zakenWaarbij gebruik ik het?Mogelijke bijwerkingenHoe gebruik ik dit?Een keer vergeten, wat nu?Mag ik autorijden, alcohol drinken, alles eten?Gebruik met andere medicijnenGebruik bij zwangerschap of borstvoedingGebruik bij slechte nieren of leverMag ik zomaar stoppen?Onder welke namen verkrijgbaar?Heb ik een recept nodig?
    • Fenytoïne brengt overprikkelde zenuwen in de hersenen en het hart tot rust.
    • Bij epilepsie en bij hartritmestoornissen.
    • Epilepsie: het duurt enkele weken voordat u de werking kunt beoordelen. De injectie werkt binnen enkele minuten en is bedoeld om een aanval te stoppen.
    • Hartritmestoornissen: u merkt binnen enkele uren dat uw hartslag langzamer wordt.
    • Bijwerkingen: misselijkheid, braken en verstopping. Neem fenytoïne in met wat voedsel, dan heeft u er minder last van.
    • Verder slaperigheid, vermoeidheid en verwardheid. Wilt u autorijden? Overleg dan met uw arts of apotheker.
    • U heeft minder kans op bijwerkingen als u met een lage dosis begint en de dosering daarna langzaam opbouwt.
    • Pas op met alcohol. Dit kan u nog suffer maken.
    • Stop niet in een keer met dit medicijn: bouw langzaam af. Overleg eerst met uw arts.
    • Fenytoïne heeft wisselwerkingen met veel andere middelen. Vraag uw apotheker of u het veilig kunt gebruiken met uw andere medicijnen.
    • Bent u zwanger? Overleg dan met uw arts over de voor- en nadelen van fenytoïne.
    • Fenytoïne beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen. Het beïnvloedt ook de zenuwen in de hartspier.

      Artsen schrijven het voor bij epilepsie en hartritmestoornissen.

      • Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen, waarbij men het bewustzijn verliest en de spieren hevig verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).
        Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of maakt u lichte bewegingen (friemelen, smakken).

        Oorzaak
        Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.

        Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend en is er sprake van aanleg. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan maar begint meestal op de kinderleeftijd.

        Behandeling
        Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie. Bij de keuze van een medicijn voor de behandeling van epilepsie volgt uw arts meestal een schema, waarbij medicijnen in een vaste volgorde worden uitgeprobeerd. Artsen schrijven fenytoïne voor als andere epilepsiemedicijnen niet voldoende werken of niet gebruikt kunnen worden.

        Werking
        Fenytoïne beïnvloedt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen. Het maakt de zenuwen minder prikkelbaar, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor helpt het bepaalde epilepsieaanvallen te voorkomen.

        Effect
        Het werkt niet bij iedereen. Na een aantal weken zal duidelijk zijn of het medicijn voldoende bij u werkt. U merkt dat doordat de epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.

        Status epilepticus
        Van een status epilepticus is sprake als een epilepsieaanval langer dan 5 minuten duurt. Er zijn verschillende medicijnen die in deze situatie worden gebruikt om de aanval te stoppen. Vaak zijn dit medicijnen die een gezinslid kan toedienen via een zetpil, klysma, neusspray of druppels via de wangzak. Fenytoïne wordt soms gebruikt als infuus in een ader bij status epilepticus, als andere medicijnen niet werken.

        • Het hart is een spier die regelmatig samentrekt. Bij elke samentrekking (hartslag) pompt het hart het bloed door het lichaam. Zenuwen in de hartspier zorgen dat het hart regelmatig klopt. Ze vertrekken vanuit een punt op de hartwand, het ‘prikkelcentrum’. Als er iets mis is in het prikkelcentrum of bij deze zenuwen, zal het hart onregelmatig kloppen.

          Verschijnselen
          Bij een hartritmestoornis kan het hart overslaan, onregelmatig slaan, te langzaam kloppen of op ‘hol slaan’. Soms blijft de afwijkende hartslag langer doorgaan dan een paar tellen en belemmert het u in het dagelijks werk of de slaap. Pas dan noemen we het een hartritmestoornis.

          U merkt een afwijkende hartslag niet altijd zelf op. Maar vermoeidheid, kortademigheid, licht gevoel in het hoofd en hartkloppingen komen soms voor.

          Oorzaken
          Het prikkelcentrum op de hartwand kan te traag of te snel werken. Ook kan het signaal niet goed door de zenuw komen, bijvoorbeeld doordat stukjes hartweefsel zijn afgestorven bij een hartinfarct.

          Behandeling
          Afhankelijk van het soort ritmestoornis en de conditie van uw hart, kan de arts medicijnen voorschrijven, een elektrische stroomschok (elektrische cardioversie) toedienen of een operatie uitvoeren, bijvoorbeeld voor een pacemaker.

          Artsen schrijven fenytoïne voor bij verschillende soorten hartritmestoornissen, als andere medicijnen onvoldoende werken.

          Werking
          Fenytoïne laat de zenuwen in de hartspier langzamer werken. Hierdoor reageert de hartspier er minder snel op, zodat de hartslag langzamer en regelmatiger wordt. U merkt het effect binnen enkele uren.

        • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven

          Om de kans op bijwerkingen aan het begin van de behandeling te verkleinen, moet u bij epilepsie starten met een lage dosering. De dosering wordt daarna geleidelijk opgebouwd.

          De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

          Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

          • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken en verstopping.

            Misselijkheid kunt u voorkomen door het medicijn met wat voedsel in te nemen.

          • Slaperigheid en sufheid. Ook kan juist slapeloosheid optreden.

            Voorkom ongelukken bij activiteiten thuis, op het werk en in het verkeer. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert. Onderneem geen risicovolle activiteiten, zeker niet de eerste 2 weken van de behandeling als u nog aan het medicijn moet wennen.

          Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

          • Verlies van smaak.

          • Hoofdpijn

          • Psychische klachten, zoals nervositeit, sloom gedrag, verwardheid, hallucinaties.

            Zeer zelden zelfmoordgedachten. Overleg met uw arts, als u dit merkt.
            Een psychose (ernstige verwardheid) komt vaker voor bij ouderen of bij een hoge dosering.

          • Bewegingsstoornissen, zoals een onzekere gang bij het lopen, evenwichtsproblemen, duizeligheid, neiging tot vallen en moeite met de coördinatie.

          • Trillende handen, doof en tintelend gevoel in handen en voeten, pijn in armen of benen.

          • Aanhoudend gespannen spieren, soms in een vreemde houding (dystonie). Mensen met de spierziekte myasthenia gravis kunnen meer klachten krijgen.

          • Traag of onduidelijk spreken.

          • Dubbelzien en andere problemen met zien.

          • Hartritmestoornissen, vooral bij ouderen, ernstig zieke patiënten en mensen met hartaandoeningen.

            Mensen met het Brugada-syndroom, een erfelijke hartaandoening, hebben mogelijk een grotere kans op hartritmestoornissen. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander middel. Als u dit medicijn toch moet gebruiken, zal uw arts u extra controleren.

          • Overmatige haargroei, bijvoorbeeld in het gezicht, armen en benen en op de romp.

            De haargroei kan blijvend zijn.

          • Vergroving van de gelaatstrekken, verandering van de lippen.

          • Huiduitslag, jeuk.

            De huiduitslag bestaat meestal uit uitgebreide gebieden met kleine rode vlekjes; het lijkt een beetje op mazelen. Overleg dan met uw arts. Het helpt soms om met het medicijn te stoppen tot de huiduitslag over is. Als u dan weer begint heeft u kans dat er geen huiduitslag meer optreedt. In zeldzame gevallen is er sprake van overgevoeligheid voor dit medicijn (zie Zeer zelden Overgevoeligheid).

          • Na injectie of infuus in een ader: ontsteking op de plaats van de injectie. U merkt dat aan pijn, zwelling en roodheid.

            In zeldzame gevallen raakt een groter gebied ontstoken. Waarschuw in deze gevallen een arts.

          Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

          • Minder rode en witte bloedcellen, of minder bloedplaatjes. U kunt dan bloedarmoede krijgen, bloedingen of heeft meer kans op infecties.

            Waarschuw uw arts als u last heeft van onverklaarbare vermoeidheid, een bleke huid en slijmvliezen, infecties die niet overgaan, keelpijn, blaasjes in de mond, blauwe plekken of bloedneuzen.

          • Mensen met de stofwisselingsziekte enzymtekort G6PD kunnen door fenytoïne een ernstige bloedafwijking krijgen. Heeft u last van vermoeidheid, duizeligheid, bleekheid, gele huid, buikpijn, rugpijn of kortademigheid? Stop dan het gebruik en neem contact op met uw arts.

            Meld het enzymgebrek ook altijd in uw apotheek.

          • Verminderde werking van de nieren, ontsteking van de nieren. U merkt dit aan minder vaak plassen, donkere urine of pijn in de rug of zij.

            Waarschuw bij deze verschijnselen een arts.

          • Ontsteking van de lever. Waarschuw een arts bij een gele kleur van huid of oogwit, misselijkheid en pijn boven in de buik.

          • Als u acute porfyrie heeft, een stofwisselingsziekte waarbij men aanvallen krijgt van buikpijn, braken, koorts en hartkloppingen: dit medicijn kan een aanval uitlokken.

            Geef aan de apotheker door dat u acute porfyrie heeft. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of andere uitlokkende medicijnen niet krijgt.

          • Na langdurig gebruik: botontkalking (osteoporose) en dunner en brozer worden van de botten.

            Hierdoor kunt u eerder een bot breken.

          • Overgevoeligheid voor dit medicijn.

            U merkt dit aan huiduitslag of jeuk. Raadpleeg dan uw arts. Ook kunt u duizelig of benauwd worden, of flauwvallen.


            Verder kunt u een ontsteking krijgen in de gewrichten, de bloedvaten, de huid, de milt of de lever. U merkt dat aan koorts, benauwdheid, pijn in de gewrichten of spieren, de huid of boven in de buik. De ontstekingen beginnen dan meestal binnen enkele weken na het begin van het gebruik, maar kunnen ook pas na een paar maanden opkomen.
            Een ernstige huidafwijking kan ontstaan waarbij er blaren op de huid ontstaan, schilfering of koorts en zwelling van de lymfeklieren.
            Waarschuw in al deze gevallen een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst.

            Als u overgevoelig bent voor fenytoïne, mag u het niet meer gebruiken. Geef dit aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het medicijn niet opnieuw krijgt. Waarschuw dan direct een arts.


          Neem contact op met uw apotheker of arts als u te veel last heeft van deze of andere bijwerkingen waar u zich zorgen over maakt.


          Heeft u last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden

          • Regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen
            Soms: bij 10 tot 30 op de 100 mensen
            Zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen
            Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen
            • Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

              Hoe?

              • Tabletten: innemen met een half glas water.
              • Drank: schud de fles om voor gebruik en meet de juiste hoeveelheid af met de meegeleverde maatbeker.

              Wanneer?
              Neem dit medicijn in tijdens het eten om eventuele misselijkheid te voorkomen. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis.
              Als u het 2 keer per dag gebruikt: 's ochtends bij het ontbijt en 's avonds bij het avondeten.
              Als u het 3 keer per dag gebruikt: bij ontbijt, lunch en avondeten.
              Als u het 4 keer per dag gebruikt: bij de maaltijden en voor de nacht met wat voedsel.

              Hoelang?
              U zult dit medicijn waarschijnlijk langdurig moeten gebruiken. Na enkele weken zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.

              • Het is belangrijk dit medicijn consequent in te nemen. Mocht u toch een dosis zijn vergeten.

                • Als u dit medicijn 2 keer per dag gebruikt: duurt het nog meer dan 6 uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan 6 uur? Sla de vergeten dosis dan over.
                • Als u dit medicijn 3 keer per dag gebruikt: duurt het nog meer dan 3 uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan 3 uur? Sla de vergeten dosis dan over.
                • Als u dit medicijn 4 keer per dag gebruikt: duurt het nog meer dan 2 uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan 2 uur? Sla de vergeten dosis dan over.

                Neem nooit een dubbele dosering. Bij dit geneesmiddel heeft een te hoge dosering snel schadelijke gevolgen. U kunt eventueel de volgende dosis verschuiven. Vraag advies aan uw arts.

                • autorijden?
                  Let op: bij bepaalde aandoeningen mag u vaak niet autorijden. Bijvoorbeeld bij epilepsie of bij ernstige hartritmestoornissen. Of u met uw aandoening mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts.

                  Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR. Ook heeft het Epilepsiefonds meer informatie over het deelnemen aan het verkeer met epilepsie.

                  Heeft uw arts bepaald dat u met uw aandoening mag autorijden? Ook fenytoïne heeft invloed op uw rijvaardigheid. Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals sufheid, slaperigheid, duizeligheid, verwardheid en een verminderde coördinatie. U mag het eerste jaar dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Heeft u dit medicijn minimaal 1 jaar lang in dezelfde dosering gebruikt? Dan mag u autorijden als het CBR u rijgeschikt verklaart. Overleg met uw arts of dit voor u geldt.

                  Moet u absoluut kunnen autorijden? Overleg dan met uw arts. Mogelijk bestaat er een ander medicijn waarmee u wel mag autorijden.

                  Voor meer algemene informatie kunt u het thema 'Medicijnen in het verkeer' lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

                  alcohol drinken?
                  Alcohol versterkt het versuffende effect van dit middel. Ook als u niets van deze bijwerking heeft gemerkt, kunt u door het gebruik van alcohol wel suf worden en kan uw coördinatie- en beoordelingsvermogen afnemen.

                  alles eten?
                  Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

                  • Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

                    De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

                    • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar.
                    • Anticonceptiepil. Fenytoïne vermindert de betrouwbaarheid van de pil en de meeste andere hormoonbevattende anticonceptiemethoden. Hierdoor stijgt de kans op een zwangerschap. Overleg met uw arts of u een spiraaltje of prikpil kunt gebruiken. Als dit niet mogelijk is, moet u condooms gebruiken naast de pil, tot en met 4 weken nadat u met fenytoïne bent gestopt.
                      Ook de betrouwbaarheid van de morning-afterpil met levonorgestrel of ulipristal kan verminderd zijn. Dit geldt ook als u fenytoïne in de afgelopen 4 weken heeft gebruikt. Overleg hierover met uw arts.
                    • Foliumzuur, een vitamine, kan de werking van fenytoïne verminderen. Dit gebeurt vooral bij vrij hoge doseringen foliumzuur. Overleg hierover met uw arts of apotheker.
                    • Rifampicine, een medicijn tegen tuberculose en meningitis (nekkramp). Dit medicijn maakt fenytoïne minder werkzaam. Uw arts zal u een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid fenytoïne in uw bloed extra controleren.
                    • Valproïnezuur, een ander medicijn tegen epilepsie, en fenytoïne kunnen elkaars werking beïnvloeden. Als uw arts de werking en de hoeveelheid in het bloed van beide medicijnen controleert, kunt u ze veilig samen gebruiken.
                    • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.
                    • Sommige medicijnen tegen hiv en hepatitis C. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
                    • Het antidepressivum sertraline. Fenytoïne zorgt ervoor dat sertraline minder goed werkt.

                    Onderstaande medicijnen kunnen de bijwerkingen van fenytoïne versterken. Overleg met uw arts voordat u een van deze medicijnen gaat gebruiken. Uw arts zal u eventueel een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid fenytoïne in uw bloed extra controleren. Waarschuw uw arts bij de volgende bijwerkingen: ongecoördineerd bewegen, moeite met spreken, trillen van de ogen en ernstige slaperigheid.

                    • de antibiotica co-trimoxazol, trimethoprim en sulfadiazine;
                    • amiodaron, een medicijn tegen hartritmestoornissen;
                    • disulfiram, een medicijn bij alcoholverslaving;
                    • de epilepsiemedicijnen stiripentol en felbamaat;
                    • fenylbutazon, een ontstekingsremmende pijnstiller;
                    • fluoxetine, een medicijn tegen depressie;
                    • isoniazide, een medicijn tegen tuberculose;
                    • de medicijnen tegen maagklachten cimetidine, omeprazol en esomeprazol;
                    • de medicijnen tegen schimmelinfecties fluconazol en voriconazol.

                    Fenytoïne vermindert de werking van onderstaande medicijnen. Overleg met uw arts voordat u een van deze medicijnen gaat gebruiken. Uw arts zal u eventueel een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid van dit medicijn extra controleren. Het effect van fenytoïne op deze medicijnen kan nog enkele weken aanhouden nádat u bent gestopt met fenytoïne.

                    • het medicijn tegen ADHD guanfacine;
                    • de afweeronderdrukkende medicijnen ciclosporine, everolimus, tacrolimus, temsirolimus en sirolimus;
                    • de antipsychotica aripiprazol, broomperidol , clozapine, haloperidol, quetiapine, risperidon en sertindol;
                    • de antistollingsmiddelen acenocoumarol, apixaban, dabigatran, edoxaban, fenprocoumon, rivaroxaban en ticagrelor;
                    • bedaquiline, een medicijn tegen tuberculose;
                    • bijnierschorshormonen (corticosteroïden), zoals cortison, dexamethason, hydrocortison, fluticason, prednison en prednisolon. Dit is alleen van belang als u het bijnierschorshormoon meerdere weken moet gebruiken;
                    • de cholesterolverlagende medicijnen atorvastatine en simvastatine;
                    • het medicijn tegen depressie mirtazepine;
                    • doxycycline, een antibioticum;
                    • andere epilepsiemedicijnen lamotrigine, perampanel, topiramaat en zonisamide;
                    • de medicijnen bij hartklachten disopyramide, ivabradine, kinidine en verapamil;
                    • digoxine, een medicijn tegen hartritmestoornissen;
                    • ketoconazol, een medicijn bij de ziekte van Cushing;
                    • macitentan, een middel tegen pulmonale arteriële hypertensie (hoge bloeddruk in de longen);
                    • methadon, een medicijn tegen hevige pijn en tegen verslaving. Als u start met carbamazepine kunt u ontwenningsverschijnselen krijgen;
                    • netupitant, een medicijn tegen ernstige misselijkheid;
                    • de pijnstillers fentanyl en oxycodon. Overleg met uw arts als uw pijnklachten terugkomen;
                    • de schildklierhormonen levothyroxine en liothyronine;
                    • de medicijnen tegen schimmelinfecties caspofungine, isavuconazol, itraconazol en posaconazol;
                    • de slaap- en rustgevende medicijnen alprazolam, midazolam en zolpidem;
                    • theofylline, een medicijn tegen longklachten;
                    • ulipristal, een medicijn bij vleesbomen in de baarmoeder.

                    Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

                    • Zwangerschap
                      Bij epilepsie:

                      Bespreek met uw arts uw kinderwens, voordat u zwanger bent. Bent u al zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts. Bij gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is er een grotere kans op aangeboren afwijkingen bij de baby. Maar een epilepsieaanval kan schadelijk zijn voor de zwangere vouw en voor de baby. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

                      Een goede controle tijdens de zwangerschap belangrijk. Tijdens de zwangerschap kan de hoeveelheid van dit medicijn in uw bloed lager worden. Hierdoor kan dit medicijn minder goed werken. Het kan zijn dat uw arts de dosering aanpast.

                      Gebruik in elk geval foliumzuur vanaf 1 maand voor het moment dat u zwanger wilt worden. Tot en met week 10 van de zwangerschap. Dit verkleint het risico op aangeboren afwijkingen.

                      Bij hartritmestoornissen:
                      Gebruik dit medicijn NIET als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Dit medicijn is schadelijk voor de baby. Het kan aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaken. Overleg met uw arts of apotheker. Misschien kunt u overstappen op een ander medicijn. Een medicijn dat wel veilig is tijdens de zwangerschap.

                      Borstvoeding
                      Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Dit medicijn komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, maar dit is niet schadelijk voor de baby. U kunt veilig borstvoeding geven, als u de baby goed controleert op niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

                      Gebruikt u een combinatie van epilepsiemiddelen? Geef dan geen borstvoeding. Het blijkt dat combinaties van epilepsiemiddelen meer risico's geven op bijwerkingen bij de baby, zoals niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

                      Gebruikt u medicijnen op recept of die u zonder recept koopt? Wilt u helpen om de kennis over medicijngebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding te vergroten? Meld dan uw ervaring bij Moeders van Morgen.

                      • Nieren

                        Werken uw nieren minder goed of dialyseert u? Overleg dan met uw apotheker. Het kan zijn dat de dosering van uw medicijn aangepast moet worden.

                        Lever

                        Het is niet bekend of mensen met levercirrose dit medicijn veilig kunnen gebruiken.

                        • Bij epilepsie:
                          U kunt niet zomaar stoppen. Overleg altijd met uw arts als u wilt stoppen. De dosering moet namelijk langzaam worden afgebouwd omdat anders ernstige epilepsieaanvallen ontstaan. Dit afbouwen kan enkele weken tot maanden duren.

                          Moet u stoppen omdat u overgevoelig bent of ernstige bijwerkingen heeft? Stop dan wel direct en waarschuw meteen een arts.

                          Ook als u een ander epilepsiemedicijn gaat gebruiken, mag u niet in één keer met dit medicijn stoppen. Eerst zult u het tweede medicijn ernaast gebruiken in geleidelijk oplopende dosering. Als dit allemaal goed gaat, kunt u in overleg met de arts het eerste medicijn geleidelijk afbouwen.

                          Bij hartritmestoornissen:
                          Overleg met uw arts, als u wilt stoppen. Uw klachten kunnen terugkomen, als u stopt.

                          • De werkzame stof fenytoïne zit in de volgende producten:
                            • Fenytoïne is sinds 1938 internationaal op de markt. Het is op recept verkrijgbaar in tabletten en injecties onder de merknamen Diphantoïne, Diphantoïne-Z en Epanutin. Het is in een drank te verkrijgen als Fenytoïne suspensie FNA.

                              Laatst bijgewerkt op 11-08-2023

                              Disclaimer

                              Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op de bijsluiter van het beschreven medicijn en op andere, wetenschappelijke bronnen. Zoals medische richtlijnen, standaarden en literatuur. Bent u benieuwd hoe het apotheek.nl-team dit doet? Bekijk dan de video. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst. De officiële bijsluiter van dit medicijn vindt u bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op: www.cbg-meb.nl.

                              Vond u deze informatie nuttig?

                              Vind een apotheek

                              Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                              Vind een apotheek blob

                              Vraag het de webapotheker

                              Vraag het de webapotheker

                              Vraag het de webapotheker

                              Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.

                              Meldpunt medicijnen

                              Werkt uw medicijn heel goed of juist niet? Wordt uw medicijn niet vergoed? Of heeft u last van een bijwerking? Meld uw ervaring
                              Informatie wordt bijgewerkt: