MedicijnenBaarmoederhalskankervaccin

Baarmoederhalskankervaccin | papillomavirusvaccin

Werkzame stof: papillomavirusvaccin


Onderstaande tekst gaat over de werkzame stof papillomavirusvaccin.

MedicijnenBaarmoederhalskankervaccin

Baarmoederhalskankervaccin

Werkzame stof: papillomavirusvaccin


Onderstaande tekst gaat over de werkzame stof papillomavirusvaccin.

Waarbij gebruik ik het?Mogelijke bijwerkingenHoe gebruik ik dit?Een keer vergeten, wat nu?Mag ik autorijden, alcohol drinken, alles eten?Gebruik met andere medicijnenGebruik bij zwangerschap of borstvoedingMag ik zomaar stoppen?Onder welke namen verkrijgbaar?Heb ik een recept nodig?
  • Papillomavirusvaccin bevat deeltjes die op het papillomavirus lijken, maar die geen infectie kunnen veroorzaken.

    Het vaccin wordt gebruikt om infecties met het papillomavirus te voorkomen. Dit voorkomt veel gevallen van kanker van de baarmoederhals, kanker van de anus en, bij het vaccin Gardasil, ook genitale wratten.

    Het is ook een van de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma. Zie hiervoor de tekst Papillomavirusvaccin bij kinderen.

    • Baarmoederhalskanker, anuskanker en genitale wratten worden veroorzaakt door het papillomavirus. Dit virus wordt overgedragen door seksueel contact.

      De meeste mensen genezen vanzelf van de infectie. Bij sommigen blijft het virus aanwezig en ontstaan er afwijkende cellen, waardoor de kans op kanker of wratten toeneemt.

      Er bestaan meerdere soorten papillomavirus, ze worden aangeduid met nummers. De typen 16 en 18 veroorzaken baarmoederhalskanker en anuskanker. De typen 6 en 11 veroorzaken genitale wratten.

      • Baarmoederhalskanker
        Per jaar krijgen in Nederland ongeveer 800 vrouwen baarmoederhalskanker. Driekwart van de gevallen van baarmoederhalskanker komt door een infectie met de papillomavirussen 16 of 18.

        Baarmoederhalskanker komt meer voor bij vrouwen tussen de 30 en 35 jaar, bij vrouwen die roken, bij vrouwen die afweeronderdrukkende medicijnen slikken en bij vrouwen die al op jonge leeftijd seksueel actief zijn.

        Baarmoederhalskanker voorkomen
        U kunt tegen baarmoederhalskanker door het papillomavirus worden gevaccineerd met een injectie. Na injectie maakt het lichaam afweerstoffen tegen de papillomavirussen 16 en 18. Als u dan in aanraking komt met deze virussen, kan uw lichaam deze effectiever onschadelijk maken en heeft u minder kans op deze vorm van kanker.

        Uitstrijkje
        Het vaccin beschermt tegen de meeste vormen van baarmoederhalskanker, maar niet tegen alle. Vandaar dat vrouwen tussen de 30 en 60 jaar nog steeds op baarmoederhalskanker worden gecontroleerd. Dit gebeurt via het ‘uitstrijkje’. Hiervoor krijgen alle vrouwen tussen de dertig en zestig jaar elke vijf jaar een oproep.

        Als u zich elke vijf jaar laat controleren, heeft u minder kans op baarmoederhalskanker dan vrouwen die zich niet laten controleren.

        Kanker van de anus
        Per jaar krijgen in Nederland ongeveer 200 mensen anuskanker. Driekwart van de gevallen van anuskanker komt door een infectie met de papillomavirussen 16 of 18.

        Anuskanker voorkomen
        U kunt tegen anuskanker door het papillomavirus worden gevaccineerd met een injectie. Na injectie maakt het lichaam afweerstoffen tegen de papillomavirussen 16 en 18. Als u dan in aanraking komt met deze virussen, kan uw lichaam deze effectiever onschadelijk maken en heeft u minder kans op deze vorm van kanker.
         

        • Genitale wratten zijn wratten op de geslachtsdelen van de huid. Meestal komen er meerdere tegelijk voor. Dit is verder onschuldig, maar kan wel heel vervelend zijn. Ook kunt u last krijgen van jeuk, pijn, branderig gevoel of afscheiding uit de vagina of penis.

          Oorzaak
          Negentig procent van de genitale wratten worden veroorzaakt door de papillomavirussen 6 en 11.

          Genitale wratten voorkomen
          Het vaccin Gardasil beschermt tegen deze typen papillomavirussen. Na injectie maakt het lichaam afweerstoffen deze virussen. Als u dan in aanraking komt met deze virussen kan uw lichaam deze effectiever onschadelijk maken en heeft u minder kans op genitale wratten. Het werkt alleen als u nog niet eerder met het virus besmet bent geweest.

          Dit vaccin beschermt niet tegen alle soorten genitale wratten. Vandaar dat veilig vrijen (met een condoom) de beste manier is om genitale wratten te voorkomen.

          • U kunt tegen het papillomavirus worden gevaccineerd. Door vaccinatie vermindert u de kans op baarmoederhalskanker, anuskanker en, bij bepaalde vaccins, ook de kans op genitale wratten. Het vaccin werkt alleen als u nog niet met het virus bent besmet. Het kan dus geen virusbesmetting genezen. Een groot deel van de seksueel actieve mensen is al met het virus besmet.

            Bescherming
            Voor een goede bescherming zijn 2 of 3 inentingen nodig, verdeeld over 6 maanden. Vanaf een maand na de laatste inenting bent u beschermd tegen de meeste soorten papillomavirussen.

            De bescherming van Cervarix en Gardasil houden zeker 10 jaar aan. Of de bescherming langer aanhoudt, is nog niet onderzocht.

          • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven. Deze ontstaan vooral doordat uw afweersysteem denkt dat er sprake is van een echte infectie. De bijwerkingen zijn dus een signaal dat het vaccin aanslaat.

            De meest voorkomende bijwerkingen zijn de volgende.

            Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

            • Pijn op de plaats van de injectie, soms met roodheid, zwelling, harde plek onder de huid of bloeding

            • Griepachtige verschijnselen, zoals hoofdpijn, koorts, spierpijn, vermoeidheid, misselijkheid of buikpijn.

              Deze verschijnselen houden meestal niet langer dan 1-2 dagen aan. Een enkele keer duren ze tot 2 weken.

            • Flauwvallen, een enkele keer met stuiptrekkingen, vreemde gevoelswaarneming of problemen met zien.

              Meestal gebeurt dit vlak voor, tijdens of na de vaccinatie. Dit komt meestal doordat het zenuwstelsel gevoelig reageert op prikkels van buitenaf. Meld het in elk geval bij een volgende vaccinatie, zodat u de volgende vaccinatie zittend of liggend kunt krijgen.

            Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

            • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, diarree en buikpijn.

            • Huiduitslag, jeuk en galbulten. Meestal is dit onschuldig, maar neem bij ernstige jeukende huiduitslag contact op met de arts.

              Er kan dan sprake zijn van overgevoeligheid voor het vaccin.

            • Gewrichtspijn en pijn in de armen of benen. Zeer zelden komt dit door een ontsteking van de gewrichten. Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.

            Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

            • Overgevoeligheid voor dit vaccin. Dit merkt u aan huiduitslag en galbulten. Een ernstige overgevoeligheid merkt u aan benauwdheid, flauwvallen of een opgezwollen gezicht, keel of tong. Ga dan onmiddellijk naar een arts of naar de Eerste-hulpdienst.

              Als u overgevoelig bent mag u dit vaccin in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit vaccin niet opnieuw krijgt.


            Neem contact op met uw apotheker of arts als u te veel last heeft van deze of andere bijwerkingen waar u zich zorgen over maakt.


            Heeft u last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden

            • Regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen
              Soms: bij 10 tot 30 op de 100 mensen
              Zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen
              Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen
              • Hoe?

                • De arts of verpleegkundige geeft de injectie in de spier van de bovenarm of dijbeen.

                Wanneer?

                • Voor een goede bescherming zijn 2 of 3 inentingen nodig.
                  Bij 2 inentingen krijgt u de tweede inenting meestal 6 maanden na de eerste inenting.
                  Bij 3 inentingen krijgt u de tweede inenting meestal 1 tot 2 maanden na de eerste inenting en de derde inenting meestal 6 maanden na de eerste inenting.
                • De bescherming houdt na de laatste inenting in elk geval 10 jaar aan.

                Heeft u hoge koorts op het moment van injectie, bijvoorbeeld door een infectie? Stel de vaccinatie dan indien mogelijk uit tot u weer beter bent. De koorts kan namelijk verergeren.

                • Laat de inenting dan alsnog zo snel mogelijk uitvoeren. Als u een inenting bent vergeten, kan het zijn dat u niet optimaal beschermd bent. Raadpleeg hierover uw arts.

                  • autorijden, alcohol drinken en alles eten?
                    Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

                    • Dit vaccin heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

                      De onderstaande medicijnen verminderen de werking van het vaccin. Hierdoor bent u mogelijk onvoldoende beschermt. Overleg hierover met uw arts. Uw arts zal u extra controleren. Als het nodig is, krijgt u een tweede vaccinatie.

                      • Medicijnen tegen kanker die het afweer onderdrukken, zoals dasatinib, imatinib en methotrexaat.
                      • Bijnierschorshormonen, zoals betamethason, hydrocortison en prednisolon.
                      • Afweeronderdrukkende medicijnen gebruikt bij onder andere reumatoïde artritis en na een orgaantransplantaties, zoals azathioprine, ciclosporine en tacrolimus.

                      Twijfelt u eraan of de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang zijn? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

                      • U kunt dit vaccin veilig gebruiken tijdens de zwangerschap of als u borstvoeding geeft. Er is redelijk veel ervaring met gebruik van dit vaccin door zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, zonder problemen voor de baby.

                        Gebruikt u medicijnen op recept of die u zonder recept koopt? Wilt u helpen om de kennis over medicijngebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding te vergroten? Meld dan uw ervaring bij Moeders van Morgen.

                        • Als u de kuur niet helemaal afmaakt, bent u niet voldoende beschermd tegen het virus.

                          • De werkzame stof papillomavirusvaccin zit in de volgende producten:
                            • Papillomavirusvaccin is sinds 2006 internationaal op de markt. Injecties met dit vaccin zijn op recept verkrijgbaar onder de merknamen Cervarix en Gardasil en Gardasil 9.

                              Cervarix beschermt tegen papillomavirus type 16 en 18. Gardasil beschermt tegen papillomavirus type 6, 11, 16 en 18. Gardasil 9 beschermt tegen papillomavirus type 6, 11, 16, 18, 31, 33, 45, 52 en 58.
                              Cervarix zit in het Rijksvaccinatieprogramma.

                              Een andere benaming voor dit vaccin is baarmoederhalskankervaccin of Humaan PapillomaVirus-vaccin. HPV-vaccin is de afkorting van Humaan PapillomaVirus-vaccin.

                              Laatst bijgewerkt op 26-01-2023

                              Disclaimer

                              Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op de bijsluiter van het beschreven medicijn en op andere, wetenschappelijke bronnen. Zoals medische richtlijnen, standaarden en literatuur. Bent u benieuwd hoe het apotheek.nl-team dit doet? Bekijk dan de video. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst. De officiële bijsluiter van dit medicijn vindt u bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op: www.cbg-meb.nl.

                              Vond u deze informatie nuttig?

                              Vind een apotheek

                              Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                              Vind een apotheek blob

                              Vraag het de webapotheker

                              Vraag het de webapotheker

                              Vraag het de webapotheker

                              Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.

                              Meldpunt medicijnen

                              Werkt uw medicijn heel goed of juist niet? Wordt uw medicijn niet vergoed? Of heeft u last van een bijwerking? Meld uw ervaring
                              Informatie wordt bijgewerkt: