Genen en medicijngebruik
Genen bepalen niet alleen de kleur van uw ogen en uw haar. Ze hebben ook invloed op hoe goed sommige medicijnen werken. Medicijnen werken namelijk niet bij iedereen hetzelfde. Bij sommige mensen werken ze helemaal niet, minder sterk of heel sterk. Dit kunt u merken doordat u bijvoorbeeld veel bijwerkingen krijgt.
Dit kan komen door verschillen in uw genetisch profiel: het DNA. Medicijnen moeten in het lichaam worden omgezet en afgebroken. Dit gebeurt in de lever door stoffen die enzymen heten. Het bouwplan voor die enzymen staat in het DNA. Dit bouwplan is niet voor iedereen hetzelfde. Bij sommige mensen zijn enzymen zo gebouwd dat ze medicijnen sneller omzetten. Of juist langzamer. Zo kan het gebeuren dat medicijnen sterker of minder sterk werken, afhankelijk van het DNA. Dit geldt overigens niet voor alle medicijnen. Uw apotheker weet of uw genen een rol spelen bij de medicijnen die u gebruikt.
DNA-profiel
In speciale laboratoria kunnen onderzoekers testen hoe uw bouwplan voor de enzymen die medicijnen omzetten er uitziet. Hiervoor gebruiken ze bloed, speeksel of wangslijmvlies. Het resultaat is een DNA-profiel: een overzicht waarop staat hoe snel uw enzymen werken. Meestal vraagt u het DNA-profiel niet zelf aan, maar doet de dokter of apotheker dit. Het profiel is levenslang geldig.
Op het DNA-profiel staat per enzym welke of u een snel- of langzaam-werkende versie heeft. Er zijn vier uitslagen mogelijk:
Poor metaboliser (PM) | Het enzym is er niet of werkt heel langzaam |
Intermediate metaboliser (IM) | Het enzym werkt langzamer dan bij de meeste mensen |
Extensive metaboliser (EM) | Het enzym is normaal. De meeste mensen hebben deze variant |
Ultrarapid metaboliser (UM) | Het enzym werkt sneller dan bij de meeste mensen |
Zelf kan het lastig zijn om de informatie op het DNA-profiel te begrijpen, maar uw apotheker weet precies wat hij met de informatie kan.
In het programma Katja’s Bodyscan liet Katja Schuurman een DNA-paspoort maken. Bekijk hoe dat in zijn werk ging.
Farmacogenetica in de apotheek
Met de informatie over uw genen kan de apotheker uw medicijngebruik precies goed instellen. De uitslag van een zogenaamde farmacogenetische test kan bijvoorbeeld betekenen dat u meer of juist minder van een medicijn moet gaan gebruiken. Soms is het beter om een ander medicijn te kiezen. Van een aantal medicijnen is bekend welke DNA-varianten invloed hebben op de werking van het middel. Apothekers hebben toegang tot deze adviezen via het computersysteem in de apotheek. Momenteel gebruiken nog niet veel artsen en apothekers informatie over uw genen. Ook omdat ze niet van alle patiënten een DNA-profiel hebben. Het is de bedoeling dat farmacogenetica in de toekomst steeds meer gebruikt zal worden. Op deze manier krijgt u direct het medicijn dat het beste bij u past.
Disclaimer
Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op verschillende (wetenschappelijke) bronnen. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst.