Medicijnenirinotecan

irinotecan

Medicijnenirinotecan

irinotecan

Belangrijkste zakenWaarbij gebruik ik het?Mogelijke bijwerkingenHoe gebruik ik dit?Een keer vergeten, wat nu?Mag ik autorijden, alcohol drinken, alles eten?Gebruik met andere medicijnenGebruik bij zwangerschap of borstvoedingGebruik door man met kinderwensMag ik zomaar stoppen?Onder welke namen verkrijgbaar?Heb ik een recept nodig?
    • Irinotecan remt kanker.
    • Bij kanker van de dikke darm en endeldarm, als de kanker in een gevorderd stadium is.
    • U krijgt het infuus in het ziekenhuis, meestal 1 keer per 2 of 3 weken. Dit duurt een half tot anderhalf uur.
    • Bijwerkingen die u direct merkt zijn: misselijkheid en braken. U kunt diarree krijgen, direct of soms pas na enkele dagen ("late diarree"). Waarschuw meteen uw arts bij "late diarree".
    • Na enkele weken: bloedarmoede, bloedingen (zoals bloedneuzen) en meer kans op infecties. Verder: haaruitval, zwak gevoel en verstopping.
    • Vraag advies wat u tegen de bijwerkingen kunt doen. Haren gaan ongeveer een maand na de behandeling weer groeien.
    • Er zijn wisselwerkingen met andere medicijnen. Vraag uw apotheek om een overzicht van uw medicijnen. Neem dat mee als u naar het ziekenhuis gaat voor de behandeling.
    • Vrouwen mogen tijdens en gedurende 1 tot 7 maanden na de behandeling niet zwanger worden. Mannen die irinotecan gebruiken, mogen tijdens en gedurende 3 tot 4 maanden na de behandeling geen kind verwekken.
    • Irinotecan is een kankerremmende stof (cytostaticum).

      Artsen schrijven het voor als chemotherapie (chemokuur) bij verschillende vormen van kanker, zoals darmkanker en kanker van de alvleesklier. En in sommige gevallen bij kinderen met zeldzame vormen van kanker, als andere medicijnen tegen kanker niet werken.

      • Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg is tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die fataal kan zijn als men er niets aan doet.

        Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

        Artsen schrijven irinotecan voor bij kanker van de dikke darm en endeldarm, als de kanker is doorgegroeid in het omliggende weefsel of als het is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam.

        Arsten schrijven irinotecan ook voor bij uitgezaaide alvleesklierkanker.

        Oorzaak
        In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen, bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen. Bij een celdeling ontstaan uit één cel 2 dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De dochtercellen van elke cel bevatten dezelfde beschadiging in het DNA. Daardoor gaan ook deze cellen zich ongeremd delen, met kanker tot gevolg.

        Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen als teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

        Verschijnselen
        Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aan gaat drukken, is pijn te voelen.

        Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan drie kilo per maand).

        Bij kanker van de dikke darm of de endeldarm kunnen ook de volgende klachten optreden: bloed bij de ontlasting, veranderde stoelgang of buikpijn.

        Bij alvleesklierkanker kunt u last krijgen van uitstralende buikpijn, geelzucht en jeuk.

        Behandeling
        De behandeling hangt af van de plaats waar de kanker zit en het stadium van de ziekte. Operatie, chemotherapie en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden.

        Irinotecan wordt meestal gecombineerd met andere medicijnen tegen kanker.

        Werking
        Irinotecan verhindert de celdeling. Kanker wordt hierdoor geremd.

      • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

        De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

        Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

        Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de bijwerkingen na de chemokuur geleidelijk over.

        De belangrijkste bijwerkingen kunnen de volgende zijn.

        Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

        • Meer kans op infecties en bloedarmoede. Dit komt door bijwerkingen in het bloed. Neem contact op met uw arts bij: extreme vermoeidheid, bleke huid en slijmvliezen, plotselinge onverklaarbare koorts of keelpijn, blaren in de mond en keel.

          Tijdens de behandeling zal de arts daarom regelmatig het bloed controleren. Door een tekort aan witte bloedcellen bent u ook gevoeliger voor infecties door virussen, bacteriën of schimmels. Neem altijd contact op met uw arts bij infecties zoals verkoudheid, keelontsteking, griep, steenpuisten en andere huidinfecties.

        • Haaruitval en kaalheid. Niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen, wimpers, oksel- en schaamhaar. Na de behandeling zal uw haar na ongeveer een maand weer gaan groeien.

        Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

        • Maagdarmklachten, zoals diarree, buikpijn, misselijkheid en braken en verlies van eetlust. Zorg dat u extra drinkt als u diarree hebt of moet overgeven. Waarschuw uw arts als u vaak last krijgt van diarree of braken.

          Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van maag en darmen. U kunt meteen last krijgen van diarree, maar ook enkele dagen na het infuus. Als de diarree later dan 24 uur na het infuus ontstaat moet u uw arts direct waarschuwen. Uw arts zal u een medicijn tegen diarree voorschrijven. Hier moet u meteen mee beginnen en ermee doorgaan tot 12 uur na de laatste vloeibare ontlasting. Drink ook glucose-zoutoplossing (ORS) als u diarree heeft of moet overgeven. Waarschuw uw arts als de diarree na 48 uur niet ophoudt of als u ook koorts krijgt. Soms is het nodig om uitdroging te voorkomen met een vochtinfuus.
          Bij misselijkheid schrijft de arts een antibraakmiddel voor. Dit kunt u vlak voor het infuus gebruiken om misselijkheid te voorkomen. Soms helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes. Als u vaker dan één keer per dag moet braken moet u de arts waarschuwen.

        • Pijnlijke mond, tong of keel.

          Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen, tijdens en direct na de chemotherapie.
          Tijdens de chemokuur kunnen ingrepen aan uw gebit of in uw mond de klachten verergeren. Vóór u aan de chemokuur begint is het daarom verstandig om uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

        • Koorts en een grieperig gevoel

        • Ernstige verstoring van het zenuwstelsel. U merkt dit aan diarree, buikkramp, zweten, tranenvloed, rillingen, duizeligheid, speekselvloed, wazig zien en vernauwde pupillen. Dit kan binnen 24 uur na het infuus ontstaan.

          Dit wordt ook wel 'acuut cholinergisch syndroom' genoemd. De bijwerkingen verdwijnen na een injectie met het medicijn atropine. Als u deze bijwerking krijgt, zal uw arts u bij volgende infusen van te voren atropine geven om deze bijwerkingen te voorkomen.

        • Zwak gevoel

        Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

        • Meer kans op bloedingen. Neem bij bloedneuzen of onverklaarbare blauwe plekken contact op met uw arts.

          Deze bijwerking ontstaat doordat het lichaam minder bloedplaatjes aanmaakt. Uw arts zal uw bloed daarom tijdens de behandeling regelmatig controleren. Het bloed herstelt zich weer als de kuur is afgelopen.

        • Verstopping. Zeer zelden kan een darmafsluiting of ontsteking van de dikke darm ontstaan. Dat is een ernstige situatie met hevige pijn. Raadpleeg uw arts als u verstopping krijgt.

           

        Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

        • Benauwdheid en longontsteking. Waarschuw dan uw arts.

        • Verminderde hartwerking en verlaagde bloeddruk. Zeer zelden kan tijdens het infuus tijdelijk de bloeddruk stijgen.

        • Pijn of tintelend gevoel op en rond de plaats van de infuusnaald.

          Dit kan ontstaan doordat de infuusvloeistof buiten de ader in het omliggende weefsel terechtkomt. Hierdoor kan het weefsel ontsteken. Waarschuw uw arts of verpleegkundige bij klachten zoals roodheid, warmte en zwelling. Door de injectieplaats te koelen met ijs kunt u de klachten verminderen.

        • Beschadiging van de lever of nieren. Waarschuw uw arts bij geelzucht (een gele verkleuring van huid of oogwit), een opgezette en gevoelige buik, donkere urine of als u veel minder moet plassen dan normaal.

        • Spraakstoornissen. Deze gaan na een tijdje voorbij.

          • Te weinig kalium of natrium in het bloed. U merkt dit aan spierkrampen, spierzwakte en vermoeidheid. Waarschuw dan uw arts.
        • Verminderde vruchtbaarheid.
           

          Bij vrouwen kunnen de geslachtshormonen verstoord raken, waardoor uw menstruatie een tijdje stopt en u minder makkelijk zwanger kunnen raken. Vrouwen kunnen door gebruik van dit medicijn eerder in de overgang komen.

          Bij sommige mannen kan de vorming van zaadcellen stoppen, waardoor u voor altijd onvruchtbaar kunt worden. Bespreek met uw arts om zaadcellen op te slaan voor u met de behandeling start.

        • Huiduitslag. Zeer zelden kan dit komen doordat u overgevoelig bent voor dit medicijn.

        • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten of jeuk. U kunt duizelig worden of flauwvallen. Als u allergisch bent voor dit medicijn mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheker en het ziekenhuis door dat u overgevoelig bent voor dit medicijn. Zij kunnen er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.


        Bespreek ook met uw arts of verpleegkundige als u zich zorgen maakt over bijwerkingen. Ervaart u andere bijwerkingen dan die hierboven staan? Meld dat dan aan uw apotheek, arts of verpleegkundige

        • Regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen
          Soms: bij 10 tot 30 op de 100 mensen
          Zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen
          Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen
          • Dit medicijn wordt in het ziekenhuis toegediend.

            Wanneer?
            Per soort kanker is er een ander type behandeling met een ander toedieningsschema. Uw arts bepaalt dit voor iedere patiënt afzonderlijk.

            Hoelang?
            Het infuus wordt in een bloedvat toegediend. Dat duurt een half tot anderhalf uur. Soms krijgt u dit medicijn 1 keer in de 2 of 3 weken. Het is afhankelijk van het type kanker hoe lang u dit medicijn moet gebruiken.

            Wat te doen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel?
            Voor uw directe omgeving, zoals huisgenoten, is het verstandig contact te vermijden met uw lichaamsvloeistoffen. Dit betekent niet dat aanraken of zoenen verboden is. Het gaat alleen om maatregelen om niet in aanraking te komen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel, omdat het medicijn hierin aanwezig is.

            Neem daarom tot 4 dagen na de laatste dosering de volgende maatregelen.

            • Was uw handen na elk toiletbezoek. Mannen kunnen het best zittend plassen, om spatten te voorkomen.
            • Spoel na gebruik van het toilet 2 keer achter elkaar door, met het wc-deksel dicht. Zo voorkomt u spatten. Maak het toilet elke dag schoon.
            • Komt u in contact met lichaamsvloeistoffen, bijvoorbeeld bij schoonmaken? Gebruik dan wegwerphandschoenen.
            • Zit er urine, ontlasting, bloed of braaksel of uw kleding of beddengoed? Doe ze dan meteen in de wasmachine. Was ze niet samen met ander wasgoed. Kunt u ze niet meteen wassen? Bewaar ze dan in een afgesloten plastic zak.
            • U kunt resten van urine, ontlasting en braaksel opruimen met een wegwerpmatje of keukenpapier. Gooi ze daarna weg in een dubbele afvalzak. Maak de plek daarna eventueel schoon met een sopje. Spoel het sopje door het toilet.
            • Bloed en wondvocht kunnen resten van het medicijn bevatten. Doe daarom verband, gaasjes en ander wegwerpmateriaal in een dubbele afvalzak.
            • Ook sperma en vaginale uitscheiding kunnen resten van dit medicijn bevatten. Gebruik een condoom en/of een beflapje. Deze kunt u weggooien in een dubbele afvalzak.
            • Wilt u meer weten? Bekijk dan de adviezen op kanker.nl.
            • Bent u de afspraak vergeten? Neem dan contact op met het ziekenhuis om een nieuwe afspraak te maken.

              • autorijden
                Dit middel vermindert de rijvaardigheid niet.

                alcohol drinken
                Alcohol irriteert de slijmvliezen van het maagdarmkanaal. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op de maag en de darmen. Bovendien kan alcohol de lever beschadigen, net als dit medicijn. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de chemokuur.

                alles eten?
                Bepaalde visvetten kunnen de werking van dit medicijn verminderen. U kunt daarom het best geen supplementen met visolie nemen in de 24 uur vóór dit medicijn en 24 uur ná dit medicijn. U kunt wel vette vis eten. En tussen kuren in kunt u wel vette vis en supplementen nemen.

                Verder kunt u alles eten wat uw maag verdraagt. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag door dit medicijn.

                Op deze site kunt u onder 'Klachten & ziektes', 'Maagklachten' adviezen vinden voor mensen met maagklachten.

                • Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

                  De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

                  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon verminderen de werking van irinotecan. Overleg met uw arts of apotheker.
                  • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten. De werking van irinotecan kan afnemen. Overleg hierover met uw arts. Mogelijk krijgt u een ander medicijn. Of mogelijk past uw arts de dosering aan.
                  • De antibiotica claritromycine en erytromycine en de antischimmelmedicijnen itraconazol, ketoconazol, posaconazol en voriconazol. De hoeveelheid irinotecan in het bloed kan stijgen. Hierdoor zijn de werking en de bijwerkingen sterker. Overleg met uw arts of apotheker.
                  • De tuberculose-medicijnen rifampicine en rifabutine. Deze medicijnen kunnen de werking van irinotecan verminderen. Mogelijk vervangt uw arts irinotecan voor een ander medicijn.
                  • Vaccins. Meld altijd aan de arts dat u irinotecan gebruikt. Het kan de werkzaamheid van sommige soorten vaccins verminderen en de kans op bijwerkingen door de vaccins vergroten. Overleg met uw apotheker of arts als u moet worden gevaccineerd.
                  • De antistollingsmedicijnen acenocoumarol en fenprocoumon. Irinotecan kan de werking van de bloedverdunner beïnvloeden. Licht de trombosedienst daarom in als u irinotecan gaat gebruiken, de dosering verandert of als u stopt met het gebruik van irinotecan.
                  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
                  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

                  Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

                  Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt, maar ook of u bijvoorbeeld allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

                  • Zwangerschap
                    Overleg met uw arts. U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent of wilt worden. Er is een grote kans dat het aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Tijdens de chemokuur en ten minste 1 tot 7 maanden daarna mag u niet zwanger worden. Gebruik daarom goede anticonceptie.

                    Borstvoeding
                    Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn moet gebruiken. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk komt. Als dit gebeurt, kan het ernstige bijwerkingen bij het kind veroorzaken.

                    Gebruikt u medicijnen op recept of die u zonder recept koopt? Wilt u helpen om de kennis over medicijngebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding te vergroten? Meld dan uw ervaring bij Moeders van Morgen.

                    • Overleg met uw arts. Het kan schadelijk zijn voor de ongeboren baby als u seks heeft met een vrouw die zwanger kan worden. Daarom mag u geen kinderen verwekken tijdens de behandeling en 3 tot 4 maanden na stoppen met irinotecan. Gebruik condooms tijdens het gebruik van irinotecan en ten minste 3 tot 4 maanden na stoppen met irinotecan.

                      Kan uw partner zwanger worden? Dan moet zij ook goede anticonceptie gebruiken in deze periode.

                      • Een chemokuur is zwaar en kan moeilijk vol te houden zijn, ook al helpt het u de ziekte te verslaan. Wordt de behandeling u te zwaar? Bespreek dat dan met uw arts of verpleegkundige. Samen kunt u de bijwerkingen bespreken en kijken of er alternatieven zijn.

                        • De werkzame stof irinotecan zit in de volgende producten:
                          • Irinotecan is sinds 1997 internationaal op de markt. Het is op recept verkrijgbaar als infuus onder de merknaam Onivyde en als het merkloze Irinotecan.

                            Laatst bijgewerkt op 22-03-2021

                            Disclaimer

                            Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op de bijsluiter van het beschreven medicijn en op andere, wetenschappelijke bronnen. Zoals medische richtlijnen, standaarden en literatuur. Bent u benieuwd hoe het apotheek.nl-team dit doet? Bekijk dan de video. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst. De officiële bijsluiter van dit medicijn vindt u bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op: www.cbg-meb.nl.

                            Vond u deze informatie nuttig?

                            Vind een apotheek

                            Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                            Vind een apotheek blob

                            Vraag het de webapotheker

                            Vraag het de webapotheker

                            Vraag het de webapotheker

                            Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.

                            Meldpunt medicijnen

                            Werkt uw medicijn heel goed of juist niet? Wordt uw medicijn niet vergoed? Of heeft u last van een bijwerking? Meld uw ervaring
                            Informatie wordt bijgewerkt: