Kankerremmende stoffen
Kankerremmende stoffen, oncolytica en chemotherapie zijn algemene benamingen voor middelen tegen kanker.
Er zijn veel verschillende medicijnen, per medicijn verschilt de werking en voor welke soort kanker het kan worden toegepast. Ze worden vaak in het ziekenhuis toegediend, maar sommige medicijnen zijn als tablet of capsule verkrijgbaar en kunnen ook thuis worden ingenomen.
Of genezing van kanker mogelijk is, hangt onder andere af van de soort kanker en hoever deze al is gevorderd.
Voorbeelden van kankerremmende stoffen zijn busulfan, capecitabine, carboplatine, chloorambucil, cisplatine, cyclofosfamide, cytarabine, dacarbazine, docetaxel, doxorubicine, epirubicine, eribuline, estramustine, etoposide, fludarabine, fluorouracil, gemcitabine, hydroxycarbamide, irinotecan, lenalidomide, lomustine, melfalan, mercaptopurine, methotrexaat bij kanker, mitomycine, mitotaan, olaparib, oxaliplatine, paclitaxel, panobinostat, pomalidomide, procarbazine, tegafur, temozolomide, thalidomide, tioguanine, tretinoïne om in te nemen, vinblastine en vincristine.
Doelgerichte kankerremmende stoffen ('targeted therapy')
Een bijzondere, vrij nieuwe groep binnen de kankerremmende stoffen vormen de doelgerichte kankerremmende stoffen. Deze remmen de groei van kankercellen op een selectievere manier, zodat de gezonde cellen veel minder beschadigen dan bij de 'gewone' kankerremmende stoffen. Deze vorm van therapie wordt in het ziekenhuis vaak 'targeted therapy' genoemd.
De bijwerkingen zijn milder dan bij de 'gewone' kankerremmende stoffen. Voorbeelden zijn de tyrosinekinasremmers afatinib, axitinib, cabozantinib, ceritinib, cobimetinib, crizotinib, dasatinib, erlotinib, gefitinib, ibrutinib, imatinib, lapatinib, lenvatinib, nilotinib, palbociclib, pazopanib, ruxolitinib, sorafenib, sunitinib, trametinib, vandetanib en vemurafenib en de monoklonale antilichamen bevacizumab, cetuximab, olaratumab, panitumumab en trastuzumab.
Een bijzondere vorm van 'targeted therapy' is het versterken van de lichaamseigen afweer tegen kankercellen (immunotherapie). Een voorbeeld hiervan is nivolumab. Dit versterkt de werking van bepaalde afweercellen, namelijk de T-cellen. Hierdoor kunnen T-cellen de kankercellen beter herkennen en opruimen. Andere voorbeelden zijn ipilimumab en pembrolizumab.
Antihormonen
Antihormonen zijn stoffen de werking van geslachthormonen tegengaan. Van sommige soorten kanker wordt de groei bevorderd door geslachtshormonen; antihormonen gaan dit dus tegen en remmen zo de groei van de kanker. Voorbeelden zijn abirateron, bicalutamide, enzalutamide, flutamide en nilutamide die de groei van prostaatkanker tegengaan en tamoxifen, anastrazol, exemestaan, fulvestrant en letrozol tegen borstkanker.
Sommige antihormonen worden wel eens toegepast om het risico op borstkanker te verminderen bij vrouwen met een hoog risico hierop. Dit zijn tamoxifen en raloxifeen.
Hypothalamus-hormonen
Hypothalamus-hormonen remmen de aanmaak van zowel mannnelijke als vrouwelijk geslachtshormonen. Hierdoor wordt de groei van kankercellen afgeremd. Ze worden gebruikt bij bijvoorbeeld prostaatkanker en borstkanker. Voorbeelden zijn leuproreline, triptoreline en gosereline.
Bijnierschorshormonen
Natuurlijke bijnierschorshormonen zijn nodig om energie, mineralen en zouten vrij te maken en op te slaan. De geneesmiddelen die vallen onder de groep bijnierschorshormonen, ofwel corticosteroïden, verbeteren de eetlust en verminderen vermoeidheid bij mensen met kanker.
Veel medicijnen tegen kanker veroorzaken bovendien ernstige misselijkheid. Bijnierschorshormonen kunnen deze vorm van misselijkheid verminderen. Ze worden dan vaak samen met andere middelen tegen misselijkheid gebruikt. Voorbeelden zijn dexamethason, prednisolon, prednison en triamcinolon.
Pijnstillers
Mensen met kanker kunnen vaak pijn hebben. Pijnbestrijding kan veel verlichting geven en zo de kwaliteit van het leven verhogen. Het is niet altijd mogelijk om de pijn helemaal weg te nemen, maar de klachten zijn wel draaglijker te maken. Om pijn te bestrijden kunnen pijnstillers gebruikt worden. Pijnstillers zijn in te delen in drie soorten: paracetamol, NSAID`s (ontstekingsremmende pijnstillers zoals ibuprofen) en opioïden (bijvoorbeeld morfine). Sommige pijnstillers zijn zonder recept te krijgen, voor andere, sterkere pijnstillers is het recept van een arts nodig.
Progestageenhormonen
Progestageenhormonen verminderen de groei van het baarmoederslijmvlies. Progestageenhormonen worden soms gebruikt bij baarmoederkanker (endometriumcarcinoom) of borstkanker. Het is niet precies bekend hoe het middel daarbij werkt. Voorbeelden zijn megestrol en medroxyprogesteron.
Oestrogenen
Oestrogenen zijn natuurlijk voorkomende vrouwelijke geslachtshormonen. Ze remmen de groei van prostaatkanker, een vorm van kanker bij mannen die gevoelig kan zijn voor vrouwelijke geslachtshormonen. Ook remmen ze de groei van borstkanker. Voorbeelden zijn estradiol en ethinylestradiol.
Cyproteron
Cyproteron remt de klachten die ontstaan door de behandeling van prostaatkanker met bepaalde hypothalamushormonen, zoals triptoreline en gosereline. Deze hormonen veroorzaken de eerste weken van de behandeling klachten als opvliegers, zweten en prikkeling van de huid. Cyproteron vermindert ook de klachten die kunnen ontstaan na verwijdering van een prostaat.
Octreotide
Octreotide wordt gebruikt bij tumoren die hormonen aanmaken. Het remt de aanmaak van verschillende hormonen, zoals bepaalde hormonen van de maagwand, darmwand, alvleesklier en hypofyse. De klachten van de ziekte nemen dan af. Octreotide kan bij sommige tumoren ook de groei vertragen.
Diazoxide
Diazoxide wordt gebruikt bij een zeer zeldzame vorm van kanker, alvleesklierkanker. Bij alvleesklierkanker wordt er te veel insuline aangemaakt. Hierdoor gaat te veel glucose uit het bloed naar de lichaamscellen. Als er te weinig glucose in het bloed zit ontstaan klachten. Men noemt dit een hypoglykemie, ofwel hypo. Diazoxide remt de aanmaak van insuline door de alvleesklier. De hoeveelheid glucose in het bloed neemt daardoor weer toe en de verschijnselen van de hypo verdwijnen.
Bisfosfonaten
Bisfosfonaten worden gebruikt bij botpijn bij de ziekte van Kahler (beenmergkanker) of bij uitzaaiingen van kanker in de botten. Bisfosfonaten binden zich aan het calcium in het bot en remmen hierdoor de afbraak van het bot. Hierdoor versterken de botten en neemt een te hoge hoeveelheid calcium (kalk) in het bloed af. Voorbeelden zijn clodroninezuur, ibandroninezuur, pamidroninezuur en zoledroninezuur.
Denosumab
Denosumab wordt gebruik bij verschillende vormen van kanker. Namelijk kanker waarbij sprake is van botverlies met meer kans op botbreuken of bij uitzaaiingen van kanker in de botten.
Het bindt zich aan de cellen in het bot die de botafbraak verzorgen. Hierdoor worden ze geremd en wordt het bot minder afgebroken. De botten worden hierdoor steviger. Hierdoor heeft u minder kans op botbreuken.
Cinacalcet
Cinacalcet wordt gebruikt bij kanker in de bijschildklier als er door deze ziekte te veel calcium (kalk) en fosfaat in het bloed aanwezig is. Het remt het effect van de bijschildklieren op de hoeveelheid calcium en fosfaat.
Raloxifeen
Raloxifeen wordt soms toegepast om borstkanker te voorkomen bij vrouwen na de overgang. Het gaat dan om vrouwen die meer kans hebben op borstkanker.
Medicinale cannabis
Bij kanker werkt cannabis, medicinale marihuana, tegen pijn, misselijkheid, verminderde eetlust, vermagering en verzwakking. Ook tegen misselijkheid en braken als bijwerking van chemotherapie is cannabis effectief.
De werkzaamheid van cannabis is pas in beperkte mate onderzocht. Cannabis zal daarom pas worden voorgeschreven als reguliere behandelingsmethoden onvoldoende werken of wanneer er te veel bijwerkingen optreden.
Dronabinol is één van de werkzame bestanddelen van cannabis en is apart verkrijgbaar. Het is alleen in het buitenland op de markt en kan alleen met een speciale artsenverklaring in de apotheek worden besteld.
Filgrastim en pegfilgrastim
Filgrastim en pegfilgrastim worden gebruikt tegen de bijwerkingen van chemotherapie. Chemotherapie remt de groei van cellen, ook van de witte bloedcellen, waardoor er een tekort aan witte bloedcellen kan ontstaan. Witte bloedcellen zijn nodig om het lichaam te verdedigen tegen ziekteverwekkers, zoals bacteriën. Bij een tekort aan witte bloedcellen heeft u veel meer kans op ernstige infecties.
Filgrastim en pegfilgrastim stimuleren het lichaam om nieuwe witte bloedcellen te maken. U heeft dan minder kans op infecties met bacteriën.
Allopurinol en febuxostat
Allopurinol en febuxostat worden gebruikt tegen een te grote hoeveelheid urinezuur in het bloed. Dit kan ontstaan als bijwerking van chemotherapie en als bijverschijnsel van sommige vormen van kanker. Een teveel aan urinezuur kan jicht geven, maar ook andere verschijnselen, zoals nierstenen. Allopurinol en febuxostat verhinderen de omzetting van purine in urinezuur en voorkomt hiermee opstapeling van urinezuur in het bloed.
Papillomavirusvaccin
Papillomavirusvaccin wordt gebruikt om infecties met het papillomavirus te voorkomen. Er zijn verschillende soorten van het papillomavirus. De papillomavirussoorten 16 en 18 kunnen baarmoederhalskanker en anuskanker veroorzaken.
Papillomavirusvaccin bevat deeltjes die op het papillomavirus lijken, maar die geen infectie kunnen veroorzaken. Na injectie maakt het lichaam afweerstoffen tegen het virus. Als het dan in aanraking komt met levende virussen, kan het deze effectief bestrijden. Hierdoor wordt een infectie voorkomen en heeft u veel minder kans op kanker.
Everolimus
Everolimus wordt gebruikt bij een bepaalde vorm van nierkanker, bij kanker van de alvleesklier (pancreas), een bepaalde vorm van hersentumoren en van borstkanker. Everolimus remt de groei en het uitzaaien van kankercellen. Het remt ook de aanleg van bloedvaten naar de tumor toe. Hierdoor duurt het langer voor het kankergezwel verder groeit.
Folinezuur
Folinezuur wordt gebruikt bij een chemokuur met fluorouracil of tegafur. Het versterkt de werking van de chemokuur.
Acitretine
Sommige mensen hebben veel kans op het krijgen van een bepaald type huidkanker, namelijk plaveiselcel-carcinoom. Bijvoorbeeld mensen die afweeronderdrukkende medicijnen gebruiken na een orgaantransplantatie, mensen die een erfelijke aanleg hebben voor plaveiselcel-carcinoom en mensen die al vaker deze vorm van huidkanker hebben gehad. Artsen schrijven in sommige gevallen acitretine voor om de kans op plaveiselcel-carcinoom te verkleinen. Het vermindert de kans op deze huidkanker met een derde.