Zorg van de ApothekerUw apotheker geeft antwoordAnticonceptiepil

Anticonceptiepil

Zorg van de ApothekerUw apotheker geeft antwoordAnticonceptiepil

Anticonceptiepil

Anticonceptiepil

Werking anticonceptiepilSoorten anticonceptiepil en betrouwbaarheidVanaf welke leeftijd kan er worden gestart met de pil?Beginnen met de pilVanaf wanneer werkt de pil?Weer beginnen met pil na de bevallingPil vergetenMenstruatie uitstellen met de pilBetrouwbaarheid pil bij braken of diarreeHelpt de pil tegen menstruatiepijn? Bijwerkingen en risico's van de pilBeschermt de pil tegen soa? Stoppen met de pil bij een kinderwensOp welke leeftijd stoppen met de pilAndere voorbehoedsmiddelen dan de pil

De pil slikken is een goede manier om zwangerschap te voorkomen. U vindt hier meer informatie over de werking, bijwerkingen en inname van de pil.

  • De werkzame stoffen in de pil zijn hormonen. Hormonen zijn stofjes die je lichaam zelf aanmaakt en die via de bloedbaan de organen en weefsels aansturen om allerlei lichaamsfuncties te regelen. De hormonen in de pil lijken op de hormonen die de eierstokken van een vrouw maakt, namelijk oestrogeen en progestageen. Oestrogeen en progestageen  regelen de maandelijkse cyclus. Ze zorgen dat er elke maand een eicel vrijkomt (de eisprong of ovulatie). En dat het lichaam het baarmoederslijmvlies opbouwt. Als de eicel niet bevrucht is, zorgen de hormonen ervoor dat het lichaam het baarmoederslijmvlies afbreekt en de eicel afstoot (de menstruatie).

    De hormonen in de pil zorgen dat er juist géén eicel vrijkomt. Ze zogen er ook voor dat de  baarmoederwand ongeschikt is voor het innestelen van een bevruchte eicel. Bovendien wordt het slijm in de baarmoederhals dikker, waardoor zaadcellen minder goed in de baarmoeder kunnen doordringen. Deze drie effecten zorgen er samen voor dat de pil ervoor zorgt dat u niet zwanger wordt.

    • Er zijn verschillende soorten pillen. Het verschil zit in de hoeveelheid hormonen die erin zit en de onderlinge verhouding tussen de hormonen. Meestal zitten er 21 pillen in een strip. Daarna volgt de stopweek. Ook zijn er strips met 28 pillen. De pil met een verlengd doseringsschema bevat 91 tabletten per strip. 

      Als u de pil netjes volgens de gebruiksaanwijzing slikt, is hij zeer betrouwbaar, ook in de stopweek.

      • De éénfasepil bevat een vaste dosis oestrogeen en progestageen. Alle pillen in een strip zijn hetzelfde. De éénfasepil is bijna 100 procent betrouwbaar.
      • De driefasenpil, meerfasenpil en pil met een verlengd doseringsschema bevatten ook oestrogeen en progestageen, maar de verhouding verschilt per fase. In een strip zitten verschillend gekleurde pillen die in de juiste volgorde gebruikt moeten worden. De pil met een verlengd doseringsschema moet continu worden ingenomen gedurende 13 weken. Deze pillen zijn ook bijna honderd procent betrouwbaar, maar alleen als ze in de goede volgorde worden ingenomen.
      • De minipil bevat alleen een kleine dosis progestageen. De minipil is iets minder betrouwbaar dan de andere soorten.
      • De verschillende soorten anticonceptiepillen zijn officieel geregistreerd bij vrouwen vanaf de eerste menstruatie. Dit betekent dat de fabrikant de pil bij deze vrouwen uitgebreid heeft onderzocht. Uit het onderzoek van de fabrikant blijkt dat het vanaf de eerste menstruatie veilig is en werkt. De overheid heeft goedgekeurd dat het vanaf de eerste menstruatie mag worden gebruikt.

        • Wilt u de pil gaan gebruiken? Neem dan contact op met uw huisarts. Uw huisarts u een aantal vragen stellen en bepalen welke pil voor u het meest geschikt is. Met het recept van de huisarts kunt u de pil bij de apotheek halen.

          U kunt na een paar maanden met uw huisarts bespreken hoe de pil u bevalt. Inwendig onderzoek is niet nodig.

          Zo gebruikt u de pil:

          • Zitten er 21 pillen in een strip? Dan wacht u 7 dagen als de strip leeg is. In die week (de pauzeweek) krijgt u een bloeding die lijkt op de menstruatie. Na 7 dagen begint u aan de volgende strip. U neemt de eerste pil van een strip dus altijd op dezelfde dag van de week.
          • Zitten er 28 pillen in een strip? Dan begint u als de strip leeg is meteen met de volgende. De laatste vier pillen bevatten namelijk geen hormonen. Sommige mensen vinden het makkelijker om iedere dag een pil te slikken en geen pauzeweek te hebben. Ook bij deze pillen krijgt u een bloeding tussen de 24ste en de 28ste dag.
          • Zitten er 91 pillen in een strip? Dan begint u als de strip leeg is meteen met de volgende. De laatste zeven pillen bevatten alleen oestrogeen. Tijdens het gebruik van deze pillen krijgt u een bloeding.

          Houd bij een meerfasenpil altijd de volgorde aan die op de pilstrip is aangegeven.

          • Begint u de pil te slikken op de eerste dag van de menstruatie, dan bent u meteen tegen zwangerschap beschermd. Als u op een andere dag begint, werkt de pil nog niet meteen. Dit duurt dan 7 dagen. In deze 7 dagen moet u dan een extra voorbehoedmiddel gebruiken, zoals een condoom.

            Na een abortus of een miskraam kunt u dezelfde dag of de volgende dag beginnen met de pil. U bent dan meteen beschermd tegen zwangerschap.

            • Wanneer u weer moet beginnen met de pil na de bevalling, hangt af van het soort voeding dat u uw baby geeft.

              • Geeft u flesvoeding? Begin dan 3 weken na de bevalling met de pil of een ander voorbehoedmiddel. Gebruikt u de minipil? Begin dan al 2 weken na de bevalling.
              • Geeft u volledige borstvoeding en heeft u geen vaginaal bloedverlies? Dan is de kans dat u zwanger wordt in de eerste vier maanden na de bevalling heel klein. Wilt u niet zwanger raken, gebruik dan voor de zekerheid condooms. 
                Eventueel kunt u vanaf 6 weken na de geboorte van uw kind met de pil beginnen. Mogelijk loopt de borstvoeding hierdoor terug. De minipil heeft geen invloed op de borstvoeding. Maar die is wel iets minder veilig.
              • Gebruik in ieder geval een voorbehoedmiddel als u bijvoeding gaat geven of als u weer ongesteld wordt.

              Overleg met uw huisarts als u twijfelt wanneer u het beste de pil kunt gaan slikken.

              • Wat als u de pil bent vergeten? Hiervan is sprake als u meer dan 12 uur (bij Yaz en Zoely meer dan 24 uur) te laat bent met innemen. Als u 1 pil vergeet, kunt u de vergeten pil toch nog gewoon innemen en is de pil nog steeds betrouwbaar. Let op: dit geldt niet in de eerste maand dat u de pil gebruikt.

                Als u meer dan 1 pil vergeet, kan de betrouwbaarheid afnemen. In hoeverre dit het geval is, hangt af van de periode waarin u de pillen vergeten bent en het soort anticonceptiepil dat u slikt. 

                Zoek voor het advies uw pil op deze site

                Tip: neem de pil altijd op een vast tijdstip in, en combineer het innemen met andere vaste routines. Dan vergeet u hem minder snel. Neem hem bijvoorbeeld na het tandenpoetsen in.

                • U kunt de menstruatie uitstellen door de éénfasepil door te slikken zonder stopweek. U kunt de pil gedurende 1 jaar veilig doorslikken. U heeft dan tussendoor wel meer risico op doorbraakbloedingen.

                  Gebruikt u een driefasenpil of meerfasenpil? Overleg met uw arts hoe u de menstruatie kunt uitstellen. Meer informatie hierover kunt u ook vinden bij de tekst over uw anticonceptiepil op deze site. U ziet het staan bij het kopje 'Hoe gebruik ik dit medicijn?'.

                  • Moet u binnen 3 uur na het innemen van de pil overgeven? Of krijgt u binnen 4  uur waterdunne diarree? Dan is het niet zeker of de pil werkt. Het kan zijn dat de pil nog niet werkt en u de pil uit braakt of uit poept. Neem enkele uren later een nieuwe pil in uit een reservestrip. Wacht daar liefst mee tot de misselijkheid of diarree minder is.

                    Heeft u een meerfasenpil met verschillend gekleurde pillen in een strip? Neem dan dezelfde kleur uit een reservestrip. Als u de pil langer dan 1 maand gebruikt, is het ook mogelijk 1 pil over te slaan en de volgende dag verder te gaan met de pilstrip.

                    Als u 36 uur na de vorige pil nog moet braken of nog dunne diarree hebt, of als het de eerste maand is dat u de pil gebruikt, kijk dan voor meer informatie bij de tekst over uw eigen anticonceptiepil op deze site. Daar staat bij elk anticonceptiemiddel het advies wat u moet doen bij het kopje ‘Hoe’ en het kopje ‘Dosis vergeten’.
                    Of vraag advies bij uw arts of apotheker.

                    • Pijn tijdens de menstruatie komt doordat de baarmoeder samentrekt. Hierdoor kan het slijmvlies van de baarmoeder uit de vagina naar buiten. Dit geeft krampen in de onderbuik die pijn kunnen doen. Ook kunt u pijn in uw rug of benen hebben. Dit heet menstruatiepijn. Als u ongesteld bent, kunt u ook andere soorten pijn hebben, bijvoorbeeld hoofdpijn en spierpijn.

                      Vaak gaat menstruatiepijn vanzelf over. Maar sommige vrouwen kunnen hier erg veel last van blijven hebben. Heeft u veel menstruatiepijn en helpt paracetamol of een ontstekingsremmende pijnstiller niet? Dan kan uw arts u de pil voorschrijven.

                      De pil zorgt ervoor dat u minder pijn heeft tijdens de menstruatie. Ook kande pil het bloedverlies minder maken. De pil kan ook andere menstruatieklachten minder maken, zoals pijn aan uw borsten en een opgeblazen gevoel. Ook zorgt de pil ervoor dat u minder vocht zult vasthouden als u ongesteld bent.

                      • Bijwerkingen van de pil komen vooral voor als u met de pil begint. Voorbeelden zijn gevoelige of gespannen borsten; hoofdpijn; stemmingsveranderingen; misselijkheid; gewichtstoename of doorbraakbloedingen. Ze gaan doorgaans binnen enkele dagen tot maanden over. Houdt u er last van, overleg dan met uw huisarts.

                        Kans op kanker

                        In het algemeen geeft de pil een kleine kans op borstkanker. De kans hierop is klein, maar voor sommige vrouwen groter. Zoals voor oudere vrouwen en bij vrouwen die eerder borstkanker hebben gehad. Ook als u de pil heel lang gebruikt, wordt de kans hierop groter.

                        Kans op trombose

                        Pilgebruik vergroot de kans op een bloedstolsel (trombose). De kans op trombose is het grootst in het eerste jaar van het pilgebruik.

                        Trombose is een bloedstolsel in een ader, meestal in het been. Klachten die passen bij trombose zijn:

                        • een dik, rood en pijnlijk been;
                        • kortademig zijn of pijn op de borst, soms met het ophoesten van bloed. 

                        Neem bij deze klachten meteen contact op met uw huisarts.

                        De kans op trombose is klein, maar voor sommige vrouwen groter. Zoals voor vrouwen:

                        • die eerder een trombose hebben gehad;
                        • met trombose in de familie;
                        • met een erfelijke afwijking waardoor het bloed sneller stolt;
                        • ouder dan 35 jaar; 
                        • met ernstig overgewicht (BMI van 30 of hoger);
                        • die net bevallen zijn (korter dan 3 maanden geleden);
                        • die een operatie krijgen of een periode minder mobiel zijn. Bijvoorbeeld omdat de vrouw enige tijd bedrust houdt of niet loopt. Het risico is dan tijdelijk groter. 

                        Sommige soorten pillen geven meer risico op trombose dan andere: het risico is het hoogst bij pillen die desogestrel en gestodeen bevatten, maar is dan nog steeds laag.  Het laagste risico op trombose geven pillen die levonorgestrel of norgestimaat bevatten. Deze pillen hebben de voorkeur bij de huisartsen voor de meeste vrouwen.

                        Medicijnen die minder goed samengaan met de pil 

                        Sommige medicijnen maken de pil minder betrouwbaar. De voornaamste zijn:

                        • medicijnen tegen epilepsie;
                        • sommige medicijnen tegen tuberculose;
                        • medicijnen tegen schimmelinfecties (antimycotica).

                        Informatie daarover staat altijd in de bijsluiter van die medicijnen. En kunt u ook vinden bij de tekst over uw eigen anticonceptiepil op deze site. Bovendien houdt de apotheek bij welke medicijnen u gebruikt en wordt u gewaarschuwd als een middel niet goed samengaat met de pil.

                        • Soa zijn seksueel overdraagbare aandoeningen. U kunt het krijgen door (onveilige) seks.

                          Let op! De pil beschermt NIET tegen soa. U moet ook altijd een condoom gebruiken als u zichzelf wilt beschermen tegen soa.

                          • Heeft u een kinderwens? Dan kunt u met de anticonceptiepil stoppen wanneer u wilt. U hoeft niet een pilstrip af te maken als u dat niet wilt. Als u stopt, krijgt u na enkele dagen een bloeding. U bent na het stoppen met de pil meteen vruchtbaar. U kunt dus meteen zwanger worden.

                            Wilt u zwanger worden? Geef dit door aan uw apotheker en arts. Zij kunnen u helpen met het veilig gebruiken van medicijnen tijdens uw zwangerschap.

                            • Als u ouder wordt, neemt de kans op trombose toe. En de pil kan het risico hierop verder verhogen. Voor veel vrouwen boven de 35 jaar is daarom een ander voorbehoedsmiddel geschikter dan de pil. Overleg hierover met uw arts.

                              Vanaf de leeftijd van 52 jaar wordt sowieso geadviseerd om de pil te stoppen door de risico's bij langdurig gebruik van de pil. Het risico op ernstige bijwerkingen neemt toe, zoals borstkanker en hart- en vaatziekten.  

                              Ook zijn op deze leeftijd veel vrouwen in de overgang. Overleg hierover met uw arts. Nadat u bent gestopt wordt afgewacht of de menstruatie terugkeert. Als die niet terugkeert, weet u dat u in de overgang bent. Er is een heel kleine kans dat u nog niet in de overgang bent. Daarom zal uw arts andere voorbehoedsmiddelen adviseren in de periode dat u wacht of de menstruatie terugkeert.

                              • Bent u op zoek naar een alternatief voor de pil? Andere voorbehoedsmiddelen zijn bijvoorbeeld:

                                Zie ook Thuisarts.nl voor informatie over de  alternatieven, met voor- en nadelen

                                • Laatst bijgewerkt op 01-11-2022

                                  Disclaimer

                                  description

                                  Vind een apotheek

                                  Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                                  Vind een apotheek blob

                                  Vraag het de webapotheker

                                  Vraag het de webapotheker

                                  Vraag het de webapotheker

                                  Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.
                                  Informatie wordt bijgewerkt: