Bloeddrukverlagers zijn medicijnen die de bloeddruk verlagen. Een te hoge bloeddruk geeft een hogere kans op een beroerte (herseninfarct of hersenbloeding) en ernstige hartziekten, zoals hartkramp en hartfalen.

Er zijn verschillende soorten bloeddrukverlagers:

• Calciumblokkers: amlodipine, barnidipine, diltiazem, felodipine, lacidipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine en verapamil.
• Diuretica (plastabletten): amiloride, chloortalidon, furosemide, hydrochloorthiazide, indapamide, spironolacton en triamtereen.
• RAAS-remmers:
  • ACE-remmers: benazepril, captopril, enalapril, fosinopril, lisinopril, perindopril, quinapril, ramipril, trandolapril en zofenopril.
  • Angiotensine-II-blokkers: candesartan, eprosartan, irbesartan, losartan, olmesartan, telmisartan en valsartan.
• β-Blokkers: acebutolol, atenolol, bisoprolol, carvedilol, celiprolol, labetalol, metoprolol, nebivolol en propranolol.
• α-Blokkers: doxazosine en terazosine

Wilt u meer weten over uw bloeddrukverlagers? Lees dan de informatie erover op deze site. Ook uw apotheker geeft hier graag meer uitleg over.

U kunt beter doorgaan met uw bloeddrukverlager(s) als u de bloeddrukverlager slikt tegen andere klachten dan hoge bloeddruk. Bijvoorbeeld bij:

• hartfalen en vocht vasthouden (oedeem)
• een hartritmestoornis (boezemfibrilleren)
• hartkramp (angina pectoris)
• migraine
• een beroerte of hartaanval
• een vergrote prostaat

Soms kunt u erover nadenken om te stoppen met uw bloeddrukverlagers. Wilt u stoppen met uw bloeddrukverlagers? Overleg dan eerst met uw apotheker of arts. Samen kunt u de voordelen en nadelen van de bloeddrukverlagers bespreken. En besluiten of u doorgaat of stopt met uw bloeddrukverlagers.

In de volgende gevallen zou u minder bloeddrukverlagers kunnen gebruiken of ermee kunnen stoppen:

• U wilt minder medicijnen gebruiken.
• U heeft veel last van bijwerkingen. Zoals:
  • duizelig voelen en flauwvallen.
    Vooral als u opstaat uit bed of een stoel. Hierdoor kunt u sneller vallen en mogelijk een bot breken.
  • klachten van hartfalen die erger worden. Bijvoorbeeld benauwd voelen en dikkere voeten en enkels krijgen.
  • psychische klachten. Bijvoorbeeld slaapproblemen, nachtmerries en depressie.
  • koude of gevoelloze voeten en handen

Bespreek uw klachten samen met uw apotheker of arts. Als u veel last heeft van deze bijwerking kan uw arts de dosering van uw bloeddrukverlager verlagen.

• U bent kwetsbaar, daardoor bent u extra gevoelig voor bijwerkingen.
• U krijgt een te lage bloeddruk (lager dan 70) door de bloeddrukverlagers. Ouderen met een te lage bloeddruk hebben meer kans om ziek te worden en te overlijden. Daarom zal uw apotheker of arts u meestal adviseren om minder bloeddrukverlagers te gebruiken als u kwetsbaar bent.
• U bent 80 jaar of ouder en uw bloeddruk is lager dan 130. Slikt u meer dan 2 bloeddrukverlagers?
  U kunt beter niet meer dan 2 soorten bloeddrukverlagers slikken, omdat meer dan 2 bloeddrukverlagers een grotere kans geven om te overlijden.
• U gebruikt plastabletten en/of RAAS-remmers en uw nieren werken niet meer goed.
  U kunt daardoor sneller uitdrogen. Bijvoorbeeld bij koorts, overgeven of diarree. Het is dan mogelijk om tijdelijk de helft van uw plastabletten of RAAS-remmers te gebruiken. Overleg hierover met uw apotheker of arts.
• U gebruikt uw bloeddrukverlagers 10 jaar of langer. Het is niet bekend wat de voordelen en risico’s zijn van lang bloeddrukverlagers slikken (langer dan 10 jaar).
• U heeft niet lang meer te leven. Het is dan belangrijker dat u zich goed voelt.

Stop niet zomaar zelf met uw bloeddrukverlagers. Overleg altijd eerst met uw apotheker en arts.

Gaat u na overleg met uw apotheker en arts stoppen met uw bloeddrukverlagers?
Dan kunt u beter NIET in 1 keer stoppen. Als u in 1 keer stopt of als u te snel stopt, kunnen uw klachten erger worden. Ook kunt u dan last krijgen van bijvoorbeeld pijn op de borst, trillende handen en hoofdpijn. Deze klachten worden onttrekkingsverschijnselen genoemd.

Daarom is het beter als u uw bloeddrukverlagers afbouwt. U gebruikt dan steeds minder van het medicijn. Uw apotheker kan u hiervoor een afbouwschema geven.

Let op! Gebruikt u meerdere bloeddrukverlagers? Stop dan met 1 bloeddrukverlager per keer.

Tijdens het afbouwen zal uw arts uw bloeddruk regelmatig controleren. Ook controleert uw arts of er geen andere klachten ontstaan.

Let op! Bent u helemaal gestopt met uw bloeddrukverlager(s)? Uw bloeddruk kan weer hoger worden. Daarom controleert uw arts 2 tot 4 weken nadat u bent gestopt uw bloeddruk.

Bel meteen uw arts als u 1 of meer van de onderstaande klachten krijgt nadat u bent gestopt met uw bloeddrukverlager(s):

• pijn op de borst
• een snelle of onregelmatige hartslag
• benauwd voelen
• dikke voeten en enkels of meer dan 2 kg zwaarder worden. U houdt dan vocht vast.
• u voelt zich helemaal niet goed
• trillende handen

Dit kunnen onttrekkingsverschijnselen zijn. Uw arts zal u dan onderzoeken en bekijken of u weer iets meer van het medicijn nodig heeft.