Klachten & ZiektesTrombose

Trombose

Klachten & ZiektesTrombose

Trombose

Wat is Trombose?Hoe herken ik Trombose?Kan ik er zelf iets tegen doen?In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?Wat kan de apotheker voor mij doen?Welke medicijnen worden gebruikt bij Trombose?
    • Klachten na een trombosebeen komen doordat de kleppen in uw bloedvaten beschadigd zijn. Ze werken niet meer goed.
    • Daardoor pompen de spieren in uw kuit het bloed niet meer goed naar boven.
    • Er blijft te veel bloed in uw onderbeen. Dat geeft spanning in uw bloedvaten.
    • Hierdoor lekt er vocht uit de bloedvaten in uw onderbeen. Daardoor worden uw benen dikker.
    Kijk voor meer informatie over Trombose op www.thuisarts.nl
    • Na een trombosebeen kunnen bloedvaten die diep in uw been liggen beschadigd zijn. Dit kan deze klachten geven:

      • een dik been door vocht
        Dit is vaak erger aan het einde van de dag. Vooral als u lang staat. Uw been wordt weer dunner als u ligt of zit met de benen omhoog.
      • pijn in uw been
      • jeuk aan uw been
      • veranderingen in de huid van uw been: rode of donkere vlekken, spataderen of eczeem
      • wondjes die slecht genezen
        U heeft meer kans op een open been.

      De klachten beginnen meestal kort na de trombose. Maar het kan ook een paar maanden duren. Meestal krijgt u last binnen een jaar na de trombose.
      Soms gaan de klachten niet meer over.

      Ook heeft u na een trombosebeen een iets grotere kans dat u het weer krijgt. Aan hetzelfde been of aan het andere been.

      Kijk voor meer informatie over Trombose op www.thuisarts.nl
      • Zo maakt u de kans kleiner dat u weer een trombosebeen krijgt:

        • Als u lang moet zitten in bus of vliegtuig:
          • Beweeg veel. Loop een stukje door het gangpad. Of doe elke 2 uur oefeningen: strek en buig uw voeten en draai er rondjes mee.
          • Drink ongeveer 2 liter vocht per dag (water, thee, koffie).
          • Draag een steunkous als u langer dan 4 uur moet zitten.
          • Prikken met bloedverdunners zijn meestal niet nodig. Alleen als de kans op trombose bij u heel groot is. Voorbeelden van prikken met bloedverdunners zijn nadroparine en dalteparine.
        • Moet u lang liggen? Bijvoorbeeld omdat u ziek bent, een gebroken been heeft of geopereerd bent?
          Dan is het belangrijk om vaak te bewegen:
          • Strek en buig uw voeten en draai er rondjes mee.
          • Als het mag en kan: ga op de rand van uw bed zitten en beweeg uw benen. Of kom uit bed en loop een eindje.
          • Als u een tijd in het ziekenhuis ligt, krijgt u soms een tijd prikken met bloedverdunners. Als u thuis bent en veel op bed ligt, is dit meestal niet nodig.
        • Gebruik als middel om niet zwanger te worden (voorbehoedmiddel) iets zonder het hormoon oestrogeen. Dit zijn: een koperspiraalhormoonspiraalcondoomssterilisatie bij vrouwen of sterilisatie bij mannen.
          In andere middelen zit wel oestrogeen. Dat maakt de kans op trombose groter.
        • Gebruik geen hormonen tegen klachten in de overgang.
        • Roken geeft een iets grotere kans op trombose. Stoppen met roken is altijd gezond. Uw huisarts kan u hierbij helpen.
        • Heeft u overgewicht? Dat geeft een iets grotere kans op trombose. Probeer af te vallen.

        Acetylsalicylzuur (aspirine) slikken helpt niet om de kans op weer een trombosebeen kleiner te maken.

        Kijk voor meer informatie over Trombose op www.thuisarts.nl
        • Bel dezelfde dag uw huisarts als u denkt dat u weer een trombosebeen heeft:

          • Uw kuit is dik of glanst.
          • Uw been doet pijn, en is ook rood of warmer dan normaal.

          Spoed: Bel direct uw huisarts of de huisartsenpost als u daarbij ook 1 of meer van deze klachten heeft:

          • U ademt sneller dan normaal.
          • U voelt zich benauwd.
          • Ademen doet pijn.
          • U hoest bloed met slijm op.
          • U voelt uw hart snel of hard kloppen.
          Kijk voor meer informatie over Trombose op www.thuisarts.nl
          • Speciaal bij trombose

            • Bloeddruk meten

            Een hoge bloeddruk zorgt voor een hoger risico op andere hart- en vaatziekten, net als trombose. Het is daarom belangrijk dat uw bloeddruk in de gaten wordt gehouden. In sommige apotheken kan de apotheker uw bloeddruk meten. Ook kunt u zelf thuis uw bloeddruk meten, door gebruik te maken van een bloeddrukmeter. Uw apotheker kan u begeleiden in het zelf meten van uw bloeddruk.

            • Stoppen met roken

            Roken zorgt voor een hoger risico op andere hart- en vaatziekten, net als trombose. Daarom is het belangrijk te stoppen met roken. In de apotheek kunt u nicotinevervangende middelen kopen die u kunnen helpen bij het stoppen met roken. Uw apotheker kan u advies geven over het gebruik van deze middelen.

            Roken kan ook de afbraak van bepaalde medicijnen versnellen. Als u stopt met roken, kan de hoeveelheid van die medicijnen in het bloed toenemen. Hierdoor kunnen ze sterker werken of bijwerkingen geven. U heeft dan een lagere dosering nodig. Geef het dus aan uw apotheker door als u stopt met roken. De apotheker kan dan controleren of de dosering van uw medicijn omlaag moet en dit doorgeven aan uw arts.

              • Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

                • Receptcontrole

                De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

                • Overzicht van uw medicijnen

                Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

                • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

                Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

                • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

                Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

                • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

                De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

                • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

                Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

                • Medicatiebeoordeling

                Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

                • Zelfzorg

                Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

                • Bezorgservice

                Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

              • Antistollingsmiddelen
                Antistollingsmiddelen remmen de vorming van bloedpropjes af en verminderen zo de kans op afsluiting van een bloedvat. Hierdoor wordt de kans op het krijgen van hart- en vaatproblemen verkleind. Voorbeelden zijn acenocoumarol, fenprocoumon, apixaban, dabigatran en rivaroxiban.

                Salicylaten
                Salicylaten hebben remmende werking op het samenklonteren van de bloedplaatjes en verminderen zo de kans op afsluiting van een bloedvat. Hierdoor wordt de kans op het krijgen van hart- en vaatproblemen verkleind. Voorbeelden zijn acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium.

                Dipyridamol
                Dipyridamol remt de samenklontering van de bloedplaatjes en vermindert zo het ontstaan van bloedpropjes in de bloedvaten. Hierdoor wordt de kans op hart- en vaatproblemen verkleind. Meestal wordt dipyridamol samen met één van bovengenoemde medicijnen, die ook de bloedstolling remmen, gebruikt.

                Kankerremmende stoffen
                Bepaalde kankerremmende stoffen worden gebruikt bij trombocytose en polycythemie vera.

                Bij trombocytose heeft u te veel bloedplaatjes in het bloed. Bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling. Als er te veel van in het bloed zijn kunnen bloedpropjes ontstaan.

                Bij polycythemia vera (ziekte van Vaquez-Osler) zijn er te veel rode bloedcellen in het bloed, doordat het beenmerg te veel rode bloedcellen en bloedplaatjes aanmaakt. Door de rode bloedcellen wordt het bloed te stroperig. Hierdoor kan het niet goed doorstromen. Bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling. Als er te veel van in het bloed zijn, kunnen bloedpropjes ontstaan.

                Bepaalde kankerremmende stoffen verminderen de aanmaak van rode bloedcellen en bloedplaatjes. Voorbeelden zijn busulfan, hydroxycarbamide en melfalan.

                Anagrelide
                Anagrelide lijkt op een kankerremmende stof en vermindert de aanmaak van bloedplaatjes in het beenmerg. Het wordt gebruikt bij essentiële trombocytose.

                Laatst bijgewerkt KNMP: 18-06-2021

                Laatst bijgewerkt NHG: 23-05-2022

                Disclaimer

                Deze tekst is geschreven door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst.

                Vond u deze informatie nuttig?

                Thuisarts.nl

                De informatie over bovenstaande aandoening is geschreven door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Wilt u meer lezen over deze of andere aandoeningen? Ga dan naar www.thuisarts.nl

                Thuisarts.nl

                Vraag het de webapotheker

                Vraag het de webapotheker

                Vraag het de webapotheker

                Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.
                Informatie wordt bijgewerkt: