Klachten & ZiektesNierziekten

Nierziekten

Klachten & ZiektesNierziekten

Nierziekten

Wat zijn Nierziekten?Hoe herken ik Nierziekten?Kan ik er zelf iets tegen doen?Wat kan de apotheker voor mij doen?Welke medicijnen worden gebruikt bij Nierziekten?
  • Uw nieren filteren afvalstoffen uit het bloed, zodat deze met de urine het lichaam kunnen verlaten. Als uw nieren niet goed werken, kan dit tot gevolg hebben dat afvalstoffen zich ophopen in het bloed, of dat stoffen in de urine komen die eigenlijk in het lichaam moeten blijven, zoals eiwitten.

    Er zijn vele soorten nierziekten. De meeste nierziekten zijn chronisch (blijvend).

    Bij cystennieren ontstaan holten in de nieren, waardoor de nieren geleidelijk minder goed werken. Deze aandoening komt vaak voor bij verschillende leden van één familie.

    Hoge bloeddruk kan soms uw nieren geleidelijk aantasten. Andersom kunnen nierziekten ook leiden tot hoge bloeddruk.

    Vaak ontstaan nierziekten door andere ziekten, zoals diabetes mellitus of Lupus Erythematodes.

    Soms kunnen ook nierstenen zorgen voor een minder goede werking van de nieren.

    • In het begin hoeven nierziekten geen klachten te geven. Als 1 nier ziek is kan de andere nier de functie gelukkig goed overnemen. Als beide nieren niet goed werken, kunt u last krijgen van vochtophoping (oedeem), verandering van de urine (bijvoorbeeld donkerder of schuimend), spierkrampen, jeuk of vermoeidheid. Ook kunt u een droge huid krijgen.

      • Als u deze klachten herkent, neem dan contact op met de huisarts. Vaak zal verder onderzoek nodig zijn. Door een bloedtest of urinetest kan eenvoudig gekeken worden of u nieren nog goed werken.

            • Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

              • Receptcontrole

              De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

              • Overzicht van uw medicijnen

              Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

              • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

              Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

              • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

              Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

              • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

              De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

              • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

              Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

              • Medicatiebeoordeling

              Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

              • Zelfzorg

              Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

              • Bezorgservice

              Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

            • Fosfaatbinder
              Bij mensen met nierfunctiestoornissen is het evenwicht niet goed tussen calcium (kalk), fosfaat, vitamine D en bijschildklierhormonen in het bloed. De hoeveelheid fosfaat in het bloed is vaak te hoog. Fosfaatbinders binden zich aan fosfaten in maag en darmen, zodat er minder fosfaat wordt opgenomen in het bloed. Voorbeelden hiervan zijn:

              • calciumzouten, zoals calciumcarbonaat en calciumacetaat;
              • sevelameer;
              • lanthaancarbonaat.

              Algeldraat
              Algeldraat zorgt ook voor binding aan fosfaten, net als de calciumzouten (zie hierboven). Maar het werkt net iets anders. Algeldraat bindt namelijke eerst aan maagzuur. Hierdoor ontstaat aluminium. Dit aluminium bindt zich aan fosfaten in maag en darmen, waarna de verbinding met de ontlasting het lichaam verlaat. Meestal wordt bij een te hoog fosfaatgehalte in het bloed eerst een calciumzout gebruikt. Als calcium onvoldoende werkt, wordt algeldraat toegevoegd.

              Alfacalcidol
              Bij mensen met een nierziekte is het evenwicht tussen calcium (kalk), fosfaat, vitamine D en bijschildklierhormonen (PTH) in het bloed niet goed. Alfacalcidol is een soort vitamine D. Het remt de aanmaak van PTH en het zorgt voor een betere opname van calcium uit het voedsel. Hierdoor wordt het evenwicht tussen calcium en PTH beter.

              Calcitriol
              Bij mensen met slechte nierwerking is het evenwicht tussen calcium (kalk), fosfaat, vitamine D en bijschildklierhormonen in het bloed niet goed.
              Behalve calciumcarbonaat gebruiken mensen die nierdialyse ondergaan vaak calcitriol, een soort vitamine D. Calcitriol zorgt in combinatie met calciumcarbonaat voor een betere hoeveelheid calcium- en bijschildklierhormoon in het bloed.

              Cinacalcet
              Cinacalcet wordt gebruikt bij langdurig nierfalen. Ook de werking van cinacalcet heeft te maken met verstoring van het evenwicht tussen calcium (kalk), fosfaat, vitamine D en bijschildklierhormonen in het bloed (zie hierboven). Cinacalcet vermindert de aanmaak van bijschildklierhormoon. Hierdoor vermindert de hoeveelheid calcium en fosfaat in het bloed.

              Etelcalcetide
              Etelcalcetide heeft invloed op de werking van de bijschildklieren. Het wordt gebruikt bij teveel bijschildklierhormoon in het bloed bij mensen die nierdialyse krijgen door een nierziekte. Etelcalcetide remt de aanmaak van het bijschildklierhormoon PTH. Hierdoor wordt er minder calcium uit de botten gehaald.

              ACE-remmers
              De nieren filtreren afvalstoffen uit het bloed, zodat deze via de urine het lichaam kunnen verlaten. Eiwitten zijn een waardevolle bouwstof en mogen daarom het lichaam niet verlaten. Maar bij sommige nierziekten zijn de nierbuisjes doorlaatbaar voor eiwit. Uw lichaam verliest dan te veel eiwit met de urine.

              ACE-remmers verminderen het eiwitverlies via de urine. Hoe het precies werkt is nog niet duidelijk. Voorbeelden zijn benazepril, captopril, lisinopril en ramipril.

              Angiotensine-II-blokkers
              Een voorbeeld van een angiotensine-II-blokker is irbesartan. Irbesartan wordt gebruikt bij mensen die, als gevolg van diabetes mellitus en een hoge bloeddruk, problemen met hun nieren hebben gekregen. Hoe het precies werkt is nog niet duidelijk.

              Ciclosporine
              Ciclosporine wordt gebruikt bij het nefrotisch syndroom. Dit is een aandoening waarbij het lichaam te veel eiwitten met de urine uitscheidt. Een van de mogelijke oorzaken is een fout in de afweer tegen de eigen cellen in de nieren. Ciclosporine vermindert de afweerreactie tegen eigen cellen en remt ontstekingen.

              Chloorambucil
              Chloorambucil wordt gebruikt bij het nefrotisch syndroom. Bij het nefrotisch syndroom zijn de filters in de nieren aangetast. Er zijn veel oorzaken voor het nefrotisch syndroom. Een van de mogelijke oorzaken is dat het lichaam afweerstoffen maakt tegen de eigen cellen in de nieren. Chloorambucil vermindert de afweerreactie tegen eigen lichaamscellen. De nierziekte blijft dan weg.

              Cyclofosfamide
              Cyclofosfamide wordt gebruikt bij de nierziekten: nefrotisch syndroom, syndroom van Goodpasture en ziekte van Wegener. Bij deze nierziekten speelt het afweerssyteem een rol. Cyclofosfamide onderdrukt de afweer.

              Abatacept
              Soms schrijft de arts abatacept voor als andere medicijnen tegen nefrotisch syndroom niet werken. Abatacept remt ontstekingen in de nieren.

              Azathioprine
              Azathioprine wordt soms gebruikt bij bepaalde nierziekten, waarbij er ontstekingen zijn in de nieren. Deze ontstekingen worden veroorzaakt doordat de lichaamsafweer de eigen lichaamscellen aanvalt, in dit geval van de nieren. Een voorbeeld is nierziekte door de ziekte lupus erytematodes (LE). Azathioprine onderdrukt de lichaamsafweer.

              Tolvaptan
              Tolvaptan wordt gebruikt bij een erge vorm van de nierziekte cystenieren, namelijk autosomaal dominante polycysteuze nierziekte (ADPKD). Dit is een ziekte met veel en/of grote blaasjes vocht in de nieren (cysten). Deze cysten beschadigen de nieren waardoor de nieren langzaamaan minder goed werken. Tolvaptan vertraagt de groei van de cysten en het slechter worden van de nierfunctie.

              Triamcinolonacetonide injectie
              Triamcinolonacetonide-injectie wordt gebruikt bij de nierziekte nefrotisch syndroom. Bij deze ziekte maakt het lichaam afweerstoffen tegen de eigen niercellen. Triamcinolonacetonide onderdrukt deze afweer.

              SGLT2-remmers
              SGLT2-remmers zijn medicijnen die de bloedsuiker verlagen en worden gebruikt bij diabetes (suikerziekte). Uit onderzoek is gebleken dat SGLT2-remmers beschermen tegen het erger worden van nierschade, daarom worden ze ook gebruikt bij chronische nierschade. Voorbeelden hiervan zijn dapagliflozine en empagliflozine.

              Laatst bijgewerkt KNMP: 11-01-2024

              Laatst bijgewerkt NHG: 13-11-2014

              Disclaimer

              Deze tekst is geschreven door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst.

              Vond u deze informatie nuttig?

              Thuisarts.nl

              De informatie over bovenstaande aandoening is geschreven door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Wilt u meer lezen over deze of andere aandoeningen? Ga dan naar www.thuisarts.nl

              Thuisarts.nl

              Vraag het de webapotheker

              Vraag het de webapotheker

              Vraag het de webapotheker

              Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.
              Informatie wordt bijgewerkt: